Hermeneutische bandbreedte van noodtoestand

Schoof gaf onverwacht toe. Wat betreft het produceren van de onbenoemde “onderliggende stukken”.  Want de voorzitter van de Kamer wilde gewoon even schorsen, omdat de commotie en de emotie omtrent de opstelling van de NSC-fractie begrijpelijkerwijze bij de regeringscoalitiepartners nogal hoog waren opgelopen. De VVD gaf aan dat men toch gewoon kon doorvergaderen terwijl Schoof overlegde binnen het kabinet wat hij wel of niet vrij zou geven.

Reeds omdat de VVD ook heel goed wist dat veel van de ambtelijke adviezen stomweg contrair lagen tegenover het kabinetsstandpunt en omdat ook de VVD niet echt wilde dat Schoof bewijs ging overleggen dat het regeringsbeleid niet zou begunstigen. Maar Schoof gaf ineens toe en toen was het hek van de dam. Volgens het ambtelijk beleidsapparaat van het ministerie Binnenlandse Zaken was er helemaal geen sprake van ‘noodsituatie’. Dat was voorzienbaar, want dat apparaat heeft ook niet de verantwoordelijkheid voor de toelatingsbeslissing.

Die ligt sedert jaar en dag bij Justitie. Daarin is de vreemdelingenwet steeds heel duidelijk geweest. Die beslissing is steeds moeilijker op korte termijn te geven, reeds omdat het aantal documentloze vreemdelingen wast en omdat de vluchtrelazen steeds handiger vóórgekookt zijn via smokkelorganisaties die illegalen op bestelling leveren. Dat staat niet in die “onderliggende stukken”, de ambtenaren kijken wel uit, want daar kunnen ze problemen door krijgen. In hun loopbaanperspectieven.

Dat aldus die onderliggende stukken noch Schoof, noch Faber noch welke bewindspersoon kunnen dienen, zeker niet bij de reconstructie van een mogelijke immigratiecrisis lag dus voetstoots voor de hand. En ook dat ze elkaar zouden tegenspreken. Tot vreugde van de oppositie. Er valt dus vanzelfsprekend ook in te lezen dat de ambtenaren van het ministerie van Binnenlandse Zaken stellen dat “er geen sprake van een noodsituatie die de activering van de speciale noodwetten rechtvaardigt”.

De afdeling Constitutionele Zaken en Wetgeving van dat ministerie vindt dan ook dat het uitroepen van de asielcrisis “uit het regeerprogramma moeten worden gehaald”. Die afdeling heeft traditioneel heel ruime opvattingen over de reikwijdte van de Grondwet en de daarin vervatte grondrechten, ook extraterritoriaal. Dat is haar specialiteit. De maatregelen in het regeerprogramma die zijn opgenomen in het regeerprogramma “gaan ook verder dan in het hoofdlijnenakkoord is afgesproken”. Aldus die afdeling. Maar daar keek ook niemand van op. Binnenlandse Zaken wordt, om de zaak te compliceren, ook nog eens geleid door minister Judith Uitermark, van NSC-huize. Haar ambtenaren schrijven dat het uitroepen van een asielcrisis “botst” met haar “verantwoordelijkheid als Minister van Binnenlandse Zaken, zowel voor rechtsstatelijkheid, grondrechten, en goed bestuur als voor decentrale overheden”.

Verbazing wekt dat in de grotendeels zwartgelakte documenten staat dat de ambtenaren er “met nadruk op wijzen dat het niet gemakkelijk zal zijn om tot een juridisch houdbare onderbouwing” te komen voor het plan om een asielcrisis uit te roepen. “Het is twijfelachtig dat thans sprake is van buitengewone omstandigheden.” Het is een politieke keuze om dat uiteindelijk wel te doen, maar de ambtenaren waarschuwen dat het plan waarschijnlijk bij de rechter gaat stranden.

Bijna een uur later dan uiterlijk werd beloofd zijn de stukken over het uitroepen van een asielcrisis binnengekomen omdat het zwartlakken veel tijd kostte. Een constitutionele bijdrage kan dat niet genoemd worden, maar daar ging het de oppositie ook niet om. Die wilde het kabinet zoveel mogelijk frustreren, of er nu wel of geen crisis was logistiek gezien. Maar minstens een derde van alle tekst is zwartgelakt, zo merkte Jetten op. “Welk debat wilt u serieus met ons willen voeren vandaag? Dit voelt als minachting”. Ik denk dat ook. Omdat de rechterlijke macht tegenligt tegen alles wat de PVV gaat produceren aan wetsbesluiten. Omdat die macht eigenlijk de PVV een criminele organisatie vindt. Dat is gebleken in de strafprocedures gevoerd tegen Wilders. Maar dat is een gissing, gebaseerd op in ieder geval ongelukkig geformuleerde jurisprudentie. Een samengestelde redenering. Opmerkelijk is dat de ambtenaren géén concrete rechtspraak noemen. Ze vermoeden dat de rechterlijke macht ook spoedwetten over immigratie gaat kraken. Meer niet. Dat vermoeden begrijp ik goed. Maar het mist nog feitelijke grondslag. Het gaat om iets wat nog moet gebeuren.

Volgens Schoof hebben alle zwartgelakte teksten “niks te maken met artikel 110 en 111”. Op basis daarvan wil het kabinet een asielcrisis uitroepen. Desalniettemin zal het debat zo kort geschorst worden zodat iedereen de stukken kan lezen. “Imago doet ertoe”, zegt CDA-leider Henri Bontenbal in de richting van de premier. Hij hekelt het briefje dat het kabinet gisteren naar de Europese Commissie stuurde over de opt-out.

“We staan echt voor aap”, zegt Bontenbal. “Ik ben echt bang dat we onze internationale positie verliezen door dit soort amateuristisch gedrag.” De CDA-leider wijst ook op de reactie van Viktor Orbán. De Hongaarse premier noemde Nederland gisteren “dapper” op X en wil graag aansluiten bij het verzoek om een uitzonderingspositie op het asielbeleid. Orbán staat bekend als een conservatief leider, die vaak dwarsligt binnen de EU. Onder zijn leiding zijn de bevoegdheden van het Hongaarse Constitutioneel Hof ingeperkt en is er strenge anti-lhbti-wetgeving gekomen. Volgens Schoof wordt de soep niet zo heet gegeten. “In al mijn internationale gesprekken die ik heb gevoerd is er één dominante lijn. Nederland wordt ontzettend en onverminderd gewaardeerd. Ze begrijpen datgene dat we doen en dat Nederland op een aantal onderdelen specifieke eisen heeft. Elk land heeft eigen doelen.” Ook een waarheid als een koe. Veel schiet de Nederlander die geen volkshuisvesting kan bemachtigen daar niet mee op. Maar daar ging het weer eens niet om.