De zielediepten van het lieve TV-kuikentje Calimero zijn voor Marijke, de kapster en ex-buuf van beneden, dus een open boek. Marijke heeft wat met beesten. Ze praat met de duiven. Ze heeft een dwergpapegaai. Dat diertje begrijpt haar helemaal. Het heet Humphrey. Samen nemen ze het teleurstellende leven door. Ook de kat is voor Marijke een snorrende gespreksgenoot. Marijke weet wat het exematisch zoogdier van het leven verlangt, zijn vatbaarheid voor emotionele ontremmingen en de kwade kans dat deze derailleren tot existentïele crises. Ze weet ook de remedies daartegen. Die past ze toe. Ook op zichzelf. Vooral op zichzelf.
Basisconditie is, dat haar man, Rob, de botte ongevoelige, zich nergens mee bemoeit. Rob doet er beter aan, wanneer de golven des levens Humphrey te hoog dreigen te gaan, zich terug te trekken binnen het bastion van de sportclub die hij frequenteert en zich daar over te geven met andere beroepsbotteriken aan onderbroekenlol, drankmisbruik, hazardspel en weddingschap. Rob heeft daar niet de geringste bezwaren tegen. Hij heeft al voldoende moeten aanhoren dat Marijke niets aan hem heeft als het er op aankomt, dat ze haar leven heeft vergooid door met hem te trouwen en dat hij in het algemeen een barre hond is. Wellicht heeft hij in zijn jonge jaren dat nog trachten af te strijden. Toen hij Marijke wierf.
Heden evenwel beperkt hij zich tot snurkende geluiden en sluit zich af van de buitenwereld via de Telegraaf, die hij de hele dag voor zich houdt als een dunne, doch afdoende verschansing tegen de misprijzende beschouwingen die Marijke, al redderend, zwabberend en knippend de wereld veil heeft. Marijke zet illegaal haar nering thuis voort. Ook al is ze met pensioen. De oude klanten zijn stokdoof. Ze zijn Marijke trouw. Want Marijke knipt goedkoop. Niet goed. Maar voor weinig. De dames weten dat mannen toch niet meer kijken en beperken zich tot de mededeling dat vroeger alles beter was en dat de jongelui toen veel meer fatsoen hadden. Er stonden toen ook veel minder fietsen op het trottoir van de Breitnerlaan en in het algemeen was er meer gezag. Een keer per jaar komt er in deze merkwaardige liturgie een kort interval.
Dat is als diergaarde “Blijdorp” een open dag aanbiedt aan de klanten van ENECO. Het energietoeleveringsbedrijf dat ook Marijke mag bedienen. Dan tijgen Rob en Marijke reeds vroeg naar Rotterdam om tijdig te arriveren bij de afdeling waar Bokito resideert. Bokito, de enorme mannetjesgorilla, die heersend met Ortskommandantentred, de voorpoten breed uitwaaierend over de toegewezen zandvlakte voor de mensapen, zijn wijfjesmenagerie bestiert. Bokito is pas vader geworden. Alweer. Marijke wist ervan. Ze leefde echt mee.
Marijke en Bokito hebben een exclusieve bestendige verstandhouding. Er zijn nog veel meer vrouwen van middelbare leeftijd en ouder met bloemetjesjurken aanwezig die dat óók hebben, maar niet zó als Marijke. Dat weet Marijke gewoon. Bokito begrijpt haar. Hij ziet haar vriendelijk aan en plooit het gelaat tot een welwillende grimas. Hij heeft nu even geen tijd, zijn vrouwen hebben ook aandacht nodig, daar op die zandvlakte, maar dat Rob een mislukkeling is, een hork, een slapjanus, dat ziet hij in en óók hoezeer Marijke daardoor geestelijk misdeeld is geraakt.
Bokito zal er wat aan doen. Misschien gaan ze samen naar Torremolinos of naar de stranden van Albanië, waar Marijke van vroeger nog zulke goeie herinneringen aan heeft, met al die vrolijke, gebronsde kerels en zo, daar is Bokito nog niet over uit. Er zijn diverse mogelijkheden. Bokito knikt even, kortbesloten, en werpt met kracht een hoop zand in de richting van Marijke, ter bevestiging. Daar kan Marijke de dag wel mee door, met deze sympathieke geste. Ze wéét wel wat Bokito daarmee bedoelt, met die worp, een geheimpje dat ze saampjes koesteren. Ze praat daar niet over met haar dulle, saaie omgeving, waartoe ook ik behoor. Dat zou ook nodeloos zijn. Ze wéét het gewoon. En daarmee uit.