Als het juist is dat de huidige crisis in het staatsapparaat te maken heeft met de karakters van de poppetjes, dan is ook een Messias machteloos. Het staatsapparaat disfunctioneert, daaraan valt niet te twijfelen. De overheden komen hun zorgplichten niet langer meer na en houden zich niet aan de spelregels die in de grondwet zijn verankerd, al zijn ze lang niet allemaal afzonderlijk en uitdrukkelijk in die grondwet gedefinieerd. Dat doet er ook niet veel toe, want de meeste zijn zo vanzelfsprekend dat ze eigenlijk geen wettelijke uitdrukking zouden moeten behoeven. Daarom is het geschrei om regels van ethiek waaraan de ambtenarij onderworpen zou moeten worden ook zo pathologisch.
In de grondwet staat dat de regering de volksvertegenwoordiging naar behoren moet informeren, het helaas al vaak en zo langdurig besproken artikel 68 uit die staatsregeling. En niet alleen als die vertegenwoordiging daar om vraagt in een bepaald concreet geval. Want als de vertegenwoordiging stomweg niet wéét en weten kan dat bepaalde nalatigheden, misbruiken, arglistigheden, verdichtsels en valsheden zijn ingeslopen in het ambtelijk apparaat – en dat dat zo is kan men schier alle dag vaststellen – dan helpt het eigenlijk geen moer dat de grondwet zou bepalen dat een minister niet mag liegen door na te laten dat te melden. Verder zou het helemaal te gek worden, wanneer artikel 68 inderdaad in een soort betekenistitel nader – in een tweede lid of in een organieke wet waarheen het verwijst — zou uitwerken wat eigenlijk “liegen” is, alsof het algemeen spraakgebruik en het stilzwijgend fatsoen in combinatie met de meerderheidsmoraal niet voldoende zou zijn.
Dat ambtenaren consequent en persistent opereren via de moraal dat hun primaire taak behoort te zijn dat zij de minister “uit de wind” moeten houden, zodat hij zo lang mogelijk op het regeringspluche kan blijven zitten, is al symptomatisch vaststelbaar uit het feit dat bijna alle directies van departementen een aparte afdeling “communicatie en voorlichting” hebben die het getal van de ambtenaren over wier opstellingen, gedragswijzen, opstellingen en werkprocedures voorlichting moet worden geboden aan de media of het publiek plegen te overstijgen.
Zoals Minister van Justitie Ivo Opstelten steeds bassend placht vast te stellen is niet langer van belang wat objectiveerbaar historisch gebeurd is, maar wat de mensen in het land dénken dat er gebeurd is, daarbij uiteraard weer voorgelicht door diezelfde afdelingen communicatie en voorlichting: er moet sturing op informatie zitten. Opstelten zei het herhaaldelijk in zijn ambtsperiode. Ook op de verrekijk. Waar iedereen bij was. Deze basale werkhypothese komt neer op de aanname dat liegen mag, zolang maar niemand kan bewijzen dat er gelogen wordt, door opzettelijk handelen of door grove nalatigheden. Natuurlijk is dat de werkhouding van ambtenaren geworden, want hun primaire reflex is dat hun bureaucratische werkelijkheden onder alle omstandigheden gesauveerd moeten worden, ook als dat een bewindspersoon uiteindelijk de kop kost. Daaraan vermag een eenling onder deze bestuurskundigen, communicatiewetenschappers, cultuurfilosofen en organisatie-experts niets toe te doen of af te doen.
Liegen loont in Den Haag en je krijgt er, als je het erg goed doet, nog applaus voor ook. Dat hebben we gezien toen Rutte ineens zijn congé als staatsman aankondigde. De geachte afgevaardigden, reeds paraat op deze premier de oren te wassen, beperkten zich thans, verbijsterd door deze mededeling (mag men hopen) tot het regelmatig beroffelen van hun tafeltjes als deze scheidende regeringsleider wederom een trivialiteit of banaliteit ten beste gaf over de kwaliteit van land, volk en regering. Wat zal een uit de wolken nederdalende verlosser daartegenover stellen? Ook al heeft hij zich al voorzien van een haag katholiek gelijkgestemden uit de regio Twente. Omdat hij toch maar wil besluiten dat ook een gezondene niet alleen mag rondwandelen in dingen de mens te zonderbaar, maar dat ook J.C. van Nazareth zich omringde met discipelen. Die ook onderling twistten over de doelstellingen die hun heiland zou moeten nastreven en daarbij evenmin rottigheden praktiseerden.
Waarbij ik niet wil zeggen dat Omtzigt zich ook maar bij benadering wil vergelijken met deze voltrekker van de Wet. Althans niet uiterlijk kenbaar of waarneembaar. Hij weet te goed hoe dicht het Hosanna en het Kruisigt hem bij de mensheid elkaar naderen in tijden van spanningen. En die zijn er tegenwoordig bij de vleet. De vaststelling dat dat te wijten is aan een ernstige voortgezette gezagscrisis helpt mij persoonlijk niet de brug over. Dat klinkt wel zeer overwogen. Maar dat is slechts een herhaling van de reeds vastgestelde symptomen: dat de overheid volledig schipbreuk lijdt aan haar zorgvuldig gecomponeerde leugens. Dat ze die steeds weer blijft debiteren omdat ze geen gezag meer heeft is ook een idem-per-idem constatering. Wat is de therapie? Die vraag moet beantwoord worden op die diagnose. Een wonderdoener pleegt geen therapie te bieden. Hij kijkt wel uit.