Het was het aanlooptraject voor de gigantische mensensmokkeltrajecten die ontplooid werden na 1989. Want toen viel de muur in Berlijn. De westerse vreemdelingendiensten kwamen er tussen 1990-1993 met een schok achter dat zijn hun vreemdelingencontroles, toezicht organisaties en politionele handhavingsarsenalen afgestemd hadden op de grenscontroleposten bij de westerse toegangswegen naar de vrije rechtsruimte die de EEG en vooral de EU de illegaal optimaal bood. Daartegen was natuurlijk gewaarschuwd bij het afschaffen van de binnengrenscontroles binnen het oorspronkelijke Schengenrechtsgebied zoals gedefinieerd in de Schengenuitvoeringsovereenkomst van 1993.
Deze schijnhuwelijk-handel, opgezet uit winstbejag door de transnationale smokkelorganisaties, soms incidenteel begunstigd door vele Non Gouvernementele Organisaties (NGO’s) zoals Amnesty International, Human Rights Watch, The Womans Caucus en War Child, hadden ten doel de “persoonlijke levenssfeer” van de illegale grensoverschrijder te borgen en hen een zekere levensstabiliteit te verzekeren ook na wederrechtelijke toegangsverschaffing. Ik wijs er en passant op dat deze NGO’s nergens enige democratische legitimatie genieten. Liever niet dan wel. De NGO’s vormen een steeds groeiende bureaucratische laag vol zwaar gesubsidieerde bobo’s in hoge schalen. Ze hebben de status van semi-ambtenaar. Maar vallen niet onder enige politieke parlementaire verantwoordelijkheid. Hun doeleinden zijn statutair in mistige bewoordingen vervat. Hun actieradius is wijd. Dat bleek ook bij deze handel in huwelijksverbintenissen, al kon nergens in enige casus gezegd worden dat de NGO’s ze direct uitlokten in strafrechtelijke zin. Was de illegaal eenmaal binnen het gemeenschappelijk rechtsgebied via een schijnhuwelijk dan gold hij verder als een wetmatig verblijfsgerechtigde die deelhad aan de privileges van vrij verkeer, vrije vestiging, vrije uitwisseling van goederen en vooral diensten. En onder dat laatste kon van alles verstaan worden. Nadat hij die privileges op naam geïncasseerd had, liet hij zich scheiden van de echt. In Nederland beliep hij dit nadeel, dat hij in sommige gevallen veroordeeld werd tot alimentatie.
Maar daarbij placht de overheid nimmer over te gaan tot dwangmiddelen ter incassering, vooral niet omdat de oorspronkelijke illegaal zich uit de voeten maakte naar staten waar kwaadwillige gezinsverlating wel een strafbaar feit opleverde, maar geen rechtsgrond voor uitlevering, overlevering of internationale inbeslagnemingen. Het was daarom de Rotterdamse vreemdelingendienst veel aan gelegen om de schijnhuwelijken meteen aan te pakken als constructies gericht tegen de openbare orde of goede trouw. Verduistering, oplichting – door het aannemen van een valse hoedanigheid of het opdichten van een samenweefsel van verdichtselen – of een samenstel van arglist kon een grond zijn voor het opzetten van een vooronderzoek. Meestal tegen de vrouw.
De man werd geleid naar het huisadres dat hij opgaf. Verzocht werd eens een bakje koffie te zetten en een leuk radioprogramma op te zetten. En mocht de rechercheur even zijn handen wassen in het fonteintje? Wilde de echtgenoot hem dat even wijzen? De aangesprokene hampelde dan verwezen door het huis dat hij overduidelijk voor de eerste keer zag. De vrouw stond handenwringend beneden in het portaaltje, wel bevroedend wat daar boven allemaal gebeurde. De man gaf uiteindelijk de pretentie maar op dat hij hier al jàààren bivakkeerde. Hij woonde inderdaad niet samen met de ouwe afgekloven lellebel in het portaaltje. Ondertussen had de rechercheur het ene kastje na het andere meubel open gemaakt en de ogen de kost gegeven. Dat werd een mooi verbaaltje. Maar het Openbaar Ministerie kleunde mis.
Want ik had uitgevogeld dat deze betredingen huiszoekingen waren geweest zonder last van de rechter-commissaris en zonder de dringende noodzakelijkheid die de wet in sommige gevallen vereist. De vrouw, die huurster was, had opgegeven nooit toestemming te hebben gegeven voor dit binnentreden dat uiteindelijk was uitgepakt in een doorzoeking van afgesloten ruimten. En wederom werkte dat beroep op een bewijsuitsluitingsgrond wegens de onrechtmatigheid van de bewijsgaring. Ook dit stond ruim bemeten in het Vrije Volk en de Havenloods. De Blieck kon zijn vreugde niet op en kocht een witte Bechsteinvleugel. Hij kon er wel niet op spelen, maar zijn vrouw wel, al was die bijna nooit thuis.
Nu kwamen ook de bovenbazen uit de criminele wereld aan de Singel bij het beroemde kantoor op bezoek, want hier wist men wat een criminele organisatie toekwam. Het bestellen van de bouw van binnenvaarttankers waarbij men tevoren de BTW kon terugkrijgen onder overlegging van de bestelling en de bouwplannen was ook in die dagen een geliefkoosde activiteit. De tanker liep nooit van stapel. Natuurlijk niet. En met huiszoekingen had het ook verder niets te maken. Maar zulke zaakjes tikten aan. En daar ging het uiteindelijk om. En als ik het niet doe, dan doet een ander het wel. En men mocht toch geen dief zijn van de eigen portemonnee? Die dekte ook heel wat. En: vuile handen maken we toch allemaal? Zo was het. Toen. En nu. En tot in eeuwigheid amen. Maar medewerking aan Gods eigenstandig Heilsplan kon ik er nu óók weer niet in zien. Maar dat stond ook niet in mijn contract. Dat was in ieder geval waar.