Door het vliegtuig – een in Italië geregistreerde Boeing 747 – de VN-kleuren te geven en de dienovereenkomstige emblemata hoopte het gastland Nederland te bereiken dat de twee opgeëisten zo lang als juridisch mogelijk was buiten de Nederlandse territoriale rechtssfeer zouden blijven. Want wat zou er gebeuren als die twee na debarkeren om politiek asiel in Nederland zouden vragen? Vooral gelet op de constante onvermurwbare jurisprudentie van de Nederlandse rechters in kort geding betreffende de schorsende werking van een voorziening, waarbij voorshands iedere uitzetting, teruglevering of doorlevering via of door tussenkomst van Nederland als onrechtmatige overheidsdaad zou verboden worden?
Dat was niet zozeer een gevolg van de Geneefse Vluchtelingenconventie van 1951 die in dit verband er steeds weer bijgehaald wordt. Maar dat is het gevolg van een interpretatie die de Nederlandse rechter wenst te geven, via de artikels 93 en 94 van de Grondwet, aan de directe doorwerking van het onmiddellijke toelating waarborgende asielrecht, zoals die rechter dat wenst op te vatten als subjectief grondrecht. Daardoor krijgen – onder meer – de artikelen 2, 3 en 5 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden de ongedachte en ook onbedoelde strekking van juridische gronden van generieke toelating van vreemdelingen tot Nederland. Dat komt ook, omdat Nederland bij dergelijke verwijderingen door die rechter medeaansprakelijk wordt voor de behandelingen die de staat van herkomst deze verwijderde vreemdelingen alsnog doet wedervaren na ommekomst van verkrijging.
Dat is het direct gevolg van een uitspraak van de Straatsburgse Mensenrechter in de zaak-Soering, die deze gelijknamige asielzoeker aanspande in 1988 bij die rechter. Het was duidelijk dat Libië voorlopig de opgeëiste personen zelf niet graag meer binnen zijn territoir zou hebben omdat ze door het feit dat de CIA ze geïdentificeerd zou hebben als verdachten persoonlijk politieke symbolen waren geworden voor een bepaalde geopolitieke strategie. Zou Nederland een asielaanvrage inwilligen, dan zou Nederland voorshands voor alle bij de overbrengingsdeal betrokken staten de gebeten hond zijn. Zou het die aanvrage afwijzen, dan zou de Nederlandse rechter in kort geding stellig benaderd worden: de asielrechtadvocaten stonden al te trappelen. En die rechter zou iedere verwijdering – waarheen dan ook – voorlopig verbieden.
Maar deze verdachten detineren daarop en daarna, dat zou evenmin kunnen in Nederland. Want terzake het feitencomplex waarvan de opgeëisten verdacht werden had Nederland geen enkele rechtsmacht. Wat had Nederland te maken met een brand of ontploffing aan boord van een PanAm-toestel boven Lockerbie? Vreemdelingenbewaring zou beslist niet meer kunnen, omdat de staat hier bestendig had meegewerkt aan toegangsverschaffing als bloot geografisch feit: de landinwaartse beweging. Dat Nederland die geleid had, was echt niet te ontkennen. Terugleiding zou ook niet kunnen: de opgeëisten konden hard maken dat ze in Libië niet lang meer zouden leven. Ze waren voor het zittend bewind stenen des aanstoots geworden.
Maar om dezelfde reden zou geen Afrikaanse staat ze toelating gunnen. Ze zouden in Nederland verblijven en vandaaruit een forum hebben om hun zienswijzen op de gang van zaken duchtig kenbaar te maken. Met Tripoli was afgesproken dat de twee geen asiel zouden vragen. Ze zouden zich noch tegen uitlevering, doorlevering of verderleiding verzetten. Maar wat, als ze op het winderig beton van de Nederlandse landingsbaan gearriveerd ineens van mening zouden veranderen? Dat risico was er altijd. Het verwezenlijkte zich niet. Het vliegveld Valkenburg dat uiteindelijk de landing moest verduren van een onbekende Boeing meldde dat de banen van dat veldje de uitrijbewegingen van het kolossale vliegtuig niet konden hebben.
Het geval had de daling al ingezet, ook al was steeds gesuggereerd dat de landing voorzien was op Zestienhoven, de huidige The Hague/Rotterdam Airport. Die koers was op het uiterste moment gewijzigd. Met alle perikelen van dien. De inzittenden schijnen bij het raken van de Valkenburgse betonplaten doodsangsten te hebben uitgestaan en dromden uit het toestel nadat het met het voorste onderstel buiten de baan verzonken was in de zompige en drassige grasgronden. De twee opgeëisten dromden al mee, om het te zeggen met een strofe uit een van Guido Gezelles gedichten over een processie ter ere van Sint-Antonius met Het Varken.
Geheel gedesoriënteerd gaven ze zich over aan de vaderlijke zorg van de wachtende officier van justitie. En die wist er wel raad mee. Dit alles worde hier gerelateerd omdat men te Nederland met vergelijkbare verwikkelingen rekening moet houden mochten HAMAS-leden ooit uitgeleverd worden aan Den Haag en hetzelfde gaat ook op voor de camarilla-partners van Putins regeringsclub mocht ooit het anti-Putintribunaal rechtsmachtvaardig worden. Daarom komen de hieronder geprojecteerde Blogs daarop uitvoerig terug. Kok en van Aartsen juichten uiteraard de overdracht en de uitlevering aan de Schotten nog dezelfde avond uitvoerig toe en verheelden niet hoe belangrijk ze waren geweest. Het was allemaal ten behoeve van de bevordering van de internationale rechtsorde, deelde Kok mee. En daar was hij erg op gesteld. Dat wou hij niet voor zich houden.