Kabinetsval op 8 juli 2023

Uiteindelijk is Rutte IV, het veelgesmade en inderdaad hampelende kabinet van de liberale voorman van die naam, gevallen, toch nog betrekkelijk onverwacht. Het wordt nu voorgesteld alsof Rutte dat kabinet laat struikelen over een betrekkelijk gering technisch detail. Hij wil immers dat de secundaire en tertiaire gezinshereniging ten aanzien van vreemdelingen die generiek ontheemd zijn tijdelijk wordt bevroren. Met ontheemden pleegt men de vreemdelingen aan te duiden die zich toegang verschaffen tot Nederland in verband met de algemene verstoring van het openbare domein in hun thuisland.

Die verstoring is van dien aard dat de overheid van dat thuisland — als die er tenminste nog is – niet meer in staat is de primaire zorgtaken uit te voeren die een overheid heeft in een staat die de interne soevereiniteit nog adequaat pleegt te kunnen borgen aan ingezetenen. Die borging moet beantwoorden aan minimum standaarden die neergelegd zijn in diverse mensenrechtverdragen van interregionale betekenis. Ze betreffen de publiekrechtelijke handhaving van de interne openbare orde, rust en veiligheid, van private rechten zoals dat op eigendom en het huisrecht en lichamelijke integriteit. Als een staat die borgen niet effectief kan waarmaken geldt ze als een gefaalde staat. Het probleem zit in het bijwoord “effectief”. Wanneer is de borging nog wel effectief en wanneer niet?

Daarover bestaat nog steeds geen consensus onder een belangrijke statenmeerderheid. Zelfs niet als een meerderheid wél verdragen dienaangaande heeft goedgekeurd. Want het gaat om de feitelijke praktijk bij het nakomen van die zorgplichten en niet om het officiële depot van ratificatie. Daarmee zijn veel staten nogal scheutig. Op de feitelijke, afdwingbare nakoming in nationaal ressort komt het aan. En die is vaak erbarmelijk. Staten die gefaald hebben in die borging zijn onveilige landen. Maar het zijn géén staten waarin iedere ontheemde bij terugkeer uit Nederland individuele vervolging te duchten heeft op welke grond dan ook.

Als de persberichten nu juist zijn, wil Rutte de gezinsherenigingen die exponentieel volgen op een primaire toelating – de eerste toestemming van de overheid in Nederland met het bestendig verblijf hier te lande – aanmerkelijk beperken ten aanzien van de ontheemden die uit gefaalde en falende staten herkomstig zijn. Als dat klopt, pakt Rutte eindelijk de rode draad van Ariadne weer op die in 1993 werd verbroken door tussenkomst van de staatssecretaris voor Justitie en Vreemdelingenbeleid Elisabeth. A.M. Schmitz. Die draad, zo betoogden Grosheide en ik destijds hinderlijk persistent, kon alleen een consequent integraal gecoördineerd vreemdelingenbeleid rijksbreed garanderen aan burgers en de uitvoeringsorganen. Zie de Blogs dienaangaande vanaf 18 juni 2023 hierboven tot en met 21 juni daaraanvolgend.

Wij meenden, en beargumenteerden dat om het hardst, dat artikel 8 EVRM stellig nooit bedoeld was door de verdragspartijen als bron van een reeks onbepaalde blanco verblijfstitels voor alle gezinsleden van de primair toegelatene en diens opa, oma, ooms en tantes, behuwden, alsnog gescheidenen, natuurlijke en onnatuurlijke nazaten tot in de derde of vierde generaties en diens intussen verkregen aanverwanten op basis van een hier te lande niet erkend personen- en familierecht. Het was bedoeld om de directe persoonlijke levenssfeer van een individueel vervolgde of in mensenrechten gekrenkte te borgen binnen de EVRM-familie, waarbij vervolging (prosecution and persecution) echt moest worden opgevat als een middel om de vreemdeling flagrant te krenken in de mensenrechten die dat EVRM zelf of via de bijbehorende Protocollen definieert.

En niet in de collaterale humanitaire afleidsels die het EVRM-Hof en vooral Nederlandse rechters interpretatiegewijs hebben willen “inlezen” in de woordluid van artikel 8 EVRM. Als Rutte die kant op wil, zou dat toe te juichen zijn. Maar men bedenke dat inmiddels er dertig jaar jurisprudentie is gefokt waarbij dat “inlezen” schier laat-scholastieke hoogten heeft bereikt, de theologen aan De Sorbonne uit de late middeleeuwen waardig. Erasmus ging er niet voor niets flink tegen die inlezing. Hij achtte haar niet Bijbels gelegitimeerd.

Grosheide en ik volgden Erasmus daarin voor zover wij dat inlezen antithetisch achtten aan de aantoonbare verdragsmatige intentie van de verdragssluiters uit de vijftiger jaren van de vorige eeuw. Een verdrag kan een andere rechtsontwikkeling losmaken en doen meanderen dan de oorspronkelijke beekbedding scheen te zijn. Maar ze kan geen volledige renversale kanalisatie verantwoord waterstaatskundig verwezenlijken zonder gevaar van overstromingen en onbeoogde  overlaten buiten de historische geomorfologische beekbedding. De Dommel is daar een fraai voorbeeld van.