“Lotus”-arbitrage

Gedurende de Tweede Haagsche Vredesconferentie-1907 werd er aan de arbitrage-clausule procesrechtelijk gesleuteld. Dat arbitrage echt wel een oplossing kou kunnen bieden om oorlog te vermijden was ook aan de meer agressieve staten inmiddels duidelijk geworden. Dat was veroorzaakt door de Russisch-Japanse oorlog van 1904-1905. De Japanners hadden die glansrijk gewonnen. Ze was beperkt gebleven tot deze twee staten. Maar het was een heftige massa-oorlog geweest. De industriële vernietigingseffecten van de gemechaniseerde artillerie waren tot ieders ontzetting duidelijk geworden en ook dat de partijen die het conflict aangingen het nauwelijks in de hand hadden dat het toneel van intense geweldpleging gelokaliseerd bleef. Het was, bijvoorbeeld, maar kantje-boord geweest of ook Nederland was erin gezogen.

Overzicht havenetablissementen Sabang-maatschappij NV

Het had er niet bij stil gestaan dat de Russen wel eens een beroep zouden kunnen doen op de kolenbunkeringsfaciliteiten binnen de Archipel. Waarom zou Rusland dat doen, dacht men in 1903. Immers: er waren bunkerhavens genoeg bij de Chinese Zee beschikbaar voor de Russische oorlogsbodems. Maar niet, nadat de Japanners Port Arthur hadden overvallen en de Stille-Oceaanvloot van de Russen in één klap in de grond hadden weten te boren. Nicolaas besloot toen de Oostzeevloot herwaarts te sturen door het Skagerrak. Over de Noordzee. Door Het Kanaal, Langs de Golf van Biskaje, naar De Kaap. Die vloot was opgevaren. Ze voer op de snelheid van de voortploeterende monitoren die nauwelijks vaart konden houden bij de golfslag van de Stille Oceaan.

Londen had met Tokio een maritiem alliantieverdrag gesloten en zag er op toen dat deze Oostzeevloot onderweg niet kon bunkeren. Frankrijk was militair gehouden de vloot onder Madagaskar van brandstof te voorzien. Maar het had slechts inferieuren bruinkolen ter beschikking die moeizaam per lichters overgebracht werden. De stoomdruk bij de slagschepen nam zienderogen af en daarmee de pneumatische druk in de munitieliften van de slagschepen en in de elevatiemechanisme van de kanons. Sint Petersburg nam contact op met  NV Sabang Zeehaven- en Kolenstationmaatschappij, een gloednieuwe kolenoverslagcentrale voor Stoomvaartmaatschappij Nederland. Kon dáár niet gebunkerd worden? De maatschappij, tuk op winst, sloeg toe. Nederland was neutraal. Tokio protesteerde. Die bunkering was een vijandelijke daad. Liet Den Haag dat toe, dan was het in oorlog met Tokio.

Den Haag viel terug op de klassieke houding jegens het onzijdigheidsrecht. Die maatschappij was een privaat lichaam. Wat deze contracteerde kon Nederland niet toegerekend worden. Maar dat nam Tokio niet. Ook al stond er niets over dit soort bunkering in het gewoonterecht. De Oostzeevloot, terugvallend in druk, dobberde min of meer hulpeloos á faire in de buurt van Sumatra. Den Haag, bewust van de hopeloze ontoereikendheid van de Indische militaire marine en de gouvernemensflotille verbood de havening te Sabang. Het gaf in overweging de arbitrage in te roepen uit de Russische clausule. Een krijghsman wint genoegh, al wint hij niet dan tijd, wist Vondels Ghijsbrecht van Aemstel al.

Zo kwam zelf Wilhelmina erachter dat juist Nederland de gesmade arbitrage wel eens deerlijk nodig kon hebben, juist omdat het transoceanische handel dreef. Sint Petersburg gelastte de Oostzeevloot dead slow ahead  in volle zee te houden en deed weer onderling bijbunkeren via lichters. Waarna de verslonsde, verouderde en met wier begroeide vloot met haar doodvermoeide bemanning  door Japan bij kaap Tjutsima uiteraard uit de zee werd geblazen, want partij had ze nooit kunnen geven. De arbitrage wekte nu méér belangstelling in 1907, maar thans duidelijk met dimensies die anti-Tokio waren. Whitehall was zich lam geschrokken. Dat zou blijken bij de “Lotus-arbitrage” in 1927. Een arbitrage nopens de rechtsmachtaanspraken op volle zee.