Maatschappelijke achtergronden van de Vreemdelingenwet-1965

In 1965 kwam steeds duidelijker aan de orde in het sociale veld dat de Nederlandse bevolking tijdens de bezettingsjaren helemáál niet zo manhaftig achter het Joodse volksdeel had gestaan. Wel integendeel. Dat volk had eigenlijk dat volksdeel collectief laten barsten, vooral als het ging om Joden die publiek armlastig waren geweest. In de vier kloeke delen van “Onderdrukking en Verzet” die vlak na de Duitse capitulatie waren verschenen met forse overheidssubsidies waren de zaken op dit punt veel en veel te rooskleurig voorgesteld. De februari-staking van 1941 vond geenszins haar oorzaak in die solidariteit, maar in het feit dat geen warmte-toeslagen waren gegund aan Nederlandse werklozen die in het kader van Romme’s werkverruimingsmaatregelen verplicht waren gesteld af te reizen naar triomferend Duitsland.

Die lieden moesten plichtmatig herwaarts reizen naar arbeidskampen met onverwarmde barakken en zonder behoorlijke winterkleren. Daarover wás al een staking belegd onder die doelgroep. Alleen: de communisten onder leiding van Piet NAK in Amsterdam zagen nu hun kans schoon, om bij die staking aan te sluiten en haar op te pimpen — voor Amsterdamse politieke doeleinden – als een algeheel volksverzet der arbeidersklassen die ineens massaal achter de Joden was gaan staan. Daar was niet zoveel van waar, maar het klonk goed en via de Communistische Internationale (de KOMINTERN) kon daarmee flink door de Communistische Partij nationaal en internationaal fantastisch gescoord worden.

Dat zagen David Cohen en Abraham Asscher van de Amsterdamse Joodse Raad destijds heel best in. David vroeg nog aan Abraham, waar in godsnaam het Nederlandse volk stond in de brisante Joden-kwestie. “Dat staat achter zijn distributie-stamkaart” antwoordde Abraham, want die was als ondernemer mu eenmaal straatwijzer dan die professorale David. Maar het beroerde was nog, dat de Nederlandse Rechterlijke Macht óók en blok achter die kaart bleek te staan.

Zij weigerde de Joden iedere rechtsbescherming die dat volksdeel aan verdragen – het Landoorlogregelement-1907 en de eerste Conventie nopens de internationale bezettingsregelen – de Grondwet en de Vreemdelingenwet kon ontlenen. Want wel degelijk werd opgekomen door juristen tegen de massadeportaties. Maar die vingen bot. Dat drong in 1965 waarachtig ook door tot de Nederlandse élite. Vandaar ineens die nieuwe Vreemdelingenwet. Want Jacob Pressers tweedelige magnum opus “Ondergang” was nét uit. En die élite begon zich enigszins te schamen. Niet veel. Natuurlijk niet. Daar is de élite niet voor.