Migchielsen aan het grote wiel

Er zijn in je kortstondig bestaan in dit ondermaanse heel wat perioden waaraan je met schaamte terugdenkt. Vooral als je destijds echt gedreven was en even wilde laten zien dat je ertoe deed. Met mijn redacteurschap aan dat blad “Nondeiure” heb ik dat in hoge mate. We waren zo jong, zo arrogant, zo van onszelf vervuld en we gingen alles beter doen. Ik schreef in die woelige dagen vooral historiografische stukken over de “Schoolstrijd” in Nederland tussen 1813-1922. De kwestie van de vrijheid van onderwijs en de subsidiebereidheid van de overheid daarbij.

Ik zanikte de gaten in je sokken over Groen van Prinsterer en Schaepman en Kuyper, de geweldige voorman van de Anti-Revolutionaire Partij. Die is nu opgegaan in het CDA. Vellen vol. En Frank Migchielsen maar draaien aan het grote wiel. Frank zat onder de hectografeerinkt. Dat kreeg je bijna niet meer uit je kleren. En het interesseerde echt helemaal niemand. Ik had ook toen al geen omgevingsbewustzijn.

Maar die andere ledergebroekte  Frank, Frank Vlemminx uit Baarle-Nassau, de meest marxistische redacteur, had een occupatie met seks en het koningshuis. Deze Frank, ook wel “tango-johnny” genoemd, naar een lied van Nico Haak en de Paniekzaaiers, deed ook wel een duit in het zakje over Kropotkin en Bachoenin, radicale Russische rakkers. Maar het liefst tekende hij prins Bernhard tijdens de geslachtsdaad, waarbij geen detail uit de weg werd gegaan. Een strip op de achterflap van ons schendblad.

Die trok echt de aandacht. Paul van der Sloot, de hoofdredacteur, had het over de structuren. Die moesten worden vernietigd en ook moest Nederland uit de NAVO. In de editorials waarschuwde Paul Washington voor de laatste maal. Het moest daar afgelopen zijn met het militair-industriële complex. Paul Zoontjes had zich toegelegd op de ontwikkeling van een “onderwijsrecht”.  Maar dan bedoelde hij een inspraakrecht bij het bepalen van het examencijfer en de samenstelling van het vakkenpakket. Want dat, wat nu gedoceerd werd, was maatschappijbevestigend. Dat was slecht.

De strafrechtsgeleerde had uitgedokterd dat straffen stigmatiserend werkte. Dat moest niet. Wraak en vergeldingsdrang waren slechte emoties. De vervolgde medemens moest juist uitgenodigd worden tot een conflictoplossend kringgesprek waarin hij zich sociaal kon rehabiliteren door degene die dacht dat hij slachtoffer was van zijn delict plastisch te confronteren met zijn eigen schuldcomplex. Diversie was het antwoord: niet straffen, maar begrijpen.

Waarom denk ik nu toch, dat bijna niemand de postbode reikhalzend tegemoet rende als een nummer van “Nondeiure” uit was?  Je kon een postaal abonnement nemen met aanzienlijke reductie als je voor één jaar het ongelezen prachtblad bestelde. Inmiddels draaide Frank Migchielsen aan het grote wiel, waarbij ieder in die kelder wel spatten opliep. Frank keek een ieder welwillend aan, vooral die andere Frank,  de anarchistische Kropotkinkenner, waarvan hij dacht dat die het in de relationele sfeer wel erg moeilijk zou hebben.

Dat bleek zo te zijn. Nadat de zoveelste verloofde van deze Frank met de leren broek duidelijk had gemaakt dat ze ergens niets zag in Bachoenin en zelfs niet in Mao, en dat het “uit” was, radicaliseerde de strip. Dat spatte er van af. We associeerden ons zelfs met de Rode Jeugd, Ra-Ra en de Rote Armee Fraktion, al weet ik zeker, dat geen van de redacteuren wist wat deze pressiegroepen precies deden. En seks was natuurlijk een item. Kolommen lang.

Dat kwam het navrant tot uitdrukking in hele vieze plaatjes op de achterflap die in de gangbare sexwinkels niet te koop waren. We bleken een pornoïde periodiek te vervaardigen, dat niettemin toch zwaar subsidiabel bleek. Terwijl de faculteitssecretaris daarentegen een uiterst verknipte en preutse dame was, die hunkerde naar een huwelijksband waarin oprechte hou en trouw substantieel zou zijn.

Maar Frank Migchielsen draaide minzaam aan het wiel en verkocht waarachtig toch nog exemplaren. We deden ons best steeds abstracter te schrijven zoals Rudi Dutschke, de geweldige leider van het studentenverzet,  wilde. We kregen evenwel moeizaam door dat  het klootjesvolk niets begreep van onze hooggestemde berichten. Dat wilde meer vacantiegeld voor verder weg en een kleurentelevisie, die nog onbetaalbaar was.  De koffie op die vergaderingen van de redactie was erg goed. Ze smaakte naar chichorei. Dat is links kruid. Daarvan ga je beter denken.