NAB III

Het NAB zou de verkiezingen van 22 november aanstaande ingaan met als speerpunt van het programma dat het naar een principale catharsis of integrale zuivering streeft op regeringsniveau via artikel 119 van de Grondwet, door een aantal profielbepalende voormalige bewindspersonen strafrechtelijk te doen vervolgen voor schennis van grondwettelijke voorschriften, waarbij het kernartikel voor de strafwaardigheid is het algemene artikel 68 van die Grondwet dat de regering verplicht de Staten-Generaal de juiste informaties te verschaffen omtrent de wijze waarop zij de haar opgedragen uitvoerende macht heeft uitgeoefend teneinde de uitdrukkelijk bij de Grondwet aan haar opgedragen soevereine zorgtaken te verwezelijken.

Dat zijn er inmiddels veel en veel meer dan waaraan Thorbecke ooit heeft kunnen of willen denken in 1848. Later heeft hij die taken toch impliciet moeten verruimen, omdat de staatsbemoeienissen drastisch sedert 1860 moesten toenemen, wilde Nederland enige staatszelfstandigheid kunnen bewaren, militair, economisch, financieel en waterstaatskundig betreft. Later kwam daar de sociale zekerheid ook nog bij, de zorgtaak voor het lager en middelbaar alsmede voortgezet onderwijs. Om nog maar te zwijgen over de borging van de volksgezondheidsminima. Het NAB kondigt aan, dat het aannemelijk acht, dat regeringspersonen aan de Staten-Generaal de juiste informatie hebben onthouden omtrent de wijze waarop zij meenden deze zorgplichten te kunnen en mogen waarnemen.

Het NAB geeft daaromtrent een opsomming van de feitencomplexen die het meent afzonderlijk te kunnen definiëren. Het geeft aan, dat het NAB, mocht het een Kamerzetel kunnen verwerven, onmiddellijk op de eerste vergadering van de personeel nieuw samengestelde Tweede Kamer, zal doen agenderen dat terzake van deze complexen een besluit tot vervolging in concept door die Kamer in behandeling zal worden genomen. Het belooft dat het de voorontwerpen van de tenlasteleggingen daartoe als bijlage bij dat agendapunt zal voegen. Het refereert zich voorshands aan het oordeel van het Kamerpresidium hoe het deze agendering vorm wil doen geven conform het Reglement van Orde van die Kamer.

Het NAB zal, dat geef ik u op een briefje, nog zonder dat het een lijst van verdachten of beschuldigden heeft overgelegd, stuiten op een gesloten front van een overwegende Kamermeerderheid. Die hemel en aarde zal bewegen om dit punt ijlings te de-agenderen of er zoveel defecten aan toe te rekenen, met behulp van dat Presidium, dat het niet aangemerkt kan worden als een besluit in de zin van artikel 119 Grondwet. Dat is zo zeker als het feit dat een olifant meer schijt dan een apotheker. Het is een uitdrukking die ik opdeed toen ik nog veel in Rotterdam Oud-West rondhing in de westelijke uitloper van Delfshaven. U moet die buurt eens gaan bezoeken, want ze is schilderachtig en Rotterdamser kan het bijna niet, zeker niet ter hoogte van de Mathenesserbrug.

Waarom is dat zo zeker? Omdat de zittende fracties in die Kamer, wanneer ze ooit enige verantwoordelijkheid hebben genomen voor een informatie of formatie of ooit bewindslieden hebben geleverd voor de kabinetten die bij die complexen betrokken waren, dan óók op dergelijke tenlasteleggingen of inbeschuldigingstellingen zouden kunnen worden aangemerkt als deelnemers aan de daarin vervatte strafrechtelijke schuldverwijten. En dat, omdat ze steeds bij het begaan daarvan in een voorfase betrokken zijn geweest via de wekelijkse coalitie-overleggen waarbij de beleidsvoornemens in bespreking kwamen. Het NAB zal dus een pario blijken temidden van de naarstigheid schuimende zittende fracties die hun betrekkelijke verkiezingsoverwinningen willen verzilveren.

De VVD, het CDA, D66 en de PVDA zullen altijd middellijk of onmiddellijk bij deze grondwetsschendingen zijn betrokken. De te vervolgen bewindspersoon zal dat ook direct aanvoeren bij de bijzondere kamer van de Hoge Raad met de tien raadsheren die op deze vervolging rechtsingang zouden moeten verstrekken. Waarom hij of zij, alleen en voor zich?  Waarom dan ook niet de fractievoorzitters die bij genoemd overleg aanzaten waarbij zonneklaar was dat de regering de volksvertegenwoordiging zou voorzien van desinformatie, gebrekkige informatie, geen informatie of informatie vol arglistigheden door bepaalde feiten niet en andere wel nadrukkelijk te noemen?

De vervolging van Rutte, Opstelten, De Jonge, Hoekstra en Kaag – het NAB zou deze bewindspersonen stellig voordragen in het conceptbesluit ex artikel 119 Grondwet – zou al stranden in de fase van de ontvankelijkheid. De Procureur-Generaal zou er al bij het uitroepen van de zaken in de zaal van het gebouw van ’s lands Hoogste Rechtscollege direct mee komen aanzetten, als hij niet tevoren al de demissionaire regering, het Kamerpresidium of de Kamer zelf daarover vertrouwelijk zou hebben trachten te informeren. Dat is wel ongeoorloofd. Maar gebeuren zou het stellig, zij het in het verholene. Het NAB kan met die beoogde zuivering via de strafvordering van het bezoedelde politieke verleden dat Rutte ons laat op het dak gaan zitten. Dat weet u ook. En ik helemaal. Maar waarom staat dan toch nog steeds in de handboeken van het Nederlandse Staatsrecht dat deze bijzondere procedure zo kenmerkend is voor de rechtsstatelijkheid en constitutionaliteit van ons regeringsmodel? Gaat toch fietsen.