Nederland in de Volkenbond

Voor Woodrow Wilson was een van de belangrijkste doelen van de uiteindelijke vredessluiting, dat er een Volkenbond zou komen van alle mogendheden, die een collectieve veiligheidsorganisatie zou zijn. Een soort voorloper van de Verenigde Naties dus. Al zijn er zeker grote verschillen. Deze organisatie zou sancties kunnen ondernemen tegen staten die agressief hun geweldsmonopolie zouden aanwenden in het internationaal verkeer. Sancties van monetaire, economische maar ook van militaire aard. Er zou een soort bestuursraad komen, waarin de grote overwinnende mogendheden permanent zouden zitten. Voor middelgrote mogendheden zou daarin ook plaats zijn, maar bij toerbeurt. Voor kleinere mogendheden zou daarin soms plaats zijn. Dat zou afhangen van hun gebleken sanctiebereidheid, bijvoorbeeld, door militaire detachementen ter beschikking te stellen aan die bond.

Nederland rekende er vast op, dat het lid zou mogen worden van die bond. Dat kon nauwelijks anders. Was het niet een van de oudste staten ter wereld?  Was het niet een van de grootste koloniale mogendheden?  Was het bovendien niet altijd de draagster geweest van het vaandel van het volkerenrecht? De Nederlandse elite beantwoordde deze vragen bevestigend. Maar de mogendheden die in januari 1919 in Parijs samenkwamen voor de voorbesprekingen, die tot een blijvende vrede zouden leiden, waren van de vanzelfsprekendheid daarvan niet overtuigd. Hun grieven tegen Nederland waren velerlei. Maar bijna iedere staat had wel wat aan te merken op de Nederlandse toelating van de Duitse Keizer als vluchteling, die niet uitgeleverd zou worden.

Den Haag keek daarvan echt op. Het koesterde een zelfbeeld, dat nauwelijks gedeeld werd door andere staten. Die zagen in Holland voorlopig wel een rascal state. Een schurkenstaat. En Den Haag ervoer men niet als de stad van vrede en recht. Dat is de eretitel waaronder die gemeente nu ook graag erkend wordt: The Hague, Legal Capital of the World. Wilson had gedacht dat hij de berechting van de Keizer en zijn trawanten zou kunnen uitbesteden aan zijn bond. In Den Haag zou dat spektakel kunnen plaatsvinden, zeker, want dat was ook het gastoord geweest van de twee grote vredesconferenties van 1899 en 1807. Maar dat idee had Wilson moeten laten varen, toen hij ervoer dat de Nederlandse regering Wilhelm II zonder veel toelichting en zonder enig parlementair debat een verblijfsrecht had gegund. Wilson begon te twijfelen of Nederland eigenlijk wel een democratische staat was. Wilson ervoer een democratisch gehalte van het constitutionele systeem een noodzakelijke randvoorwaarde voor een staat, als volwaardig lid van de volkerengemeenschap. Duitsland en Sovjet-Rusland waren niet democratisch. Dus konden ze niet bij zijn bond komen.

Maar hoe zat dat dan met dat polderlandje aan de Noordzee, met al die tulpen en die molens, klompen en Hansje Brinker? Dat Haarlems jongetje dat een overstroming belette door zijn vinger in een lekkende dijk te steken? Die brave burgers die zo vlijtig aan hun rechtsstaat schenen te werken?  Als daar een dergelijke vergaande beslissing kon worden genomen – die asylering van de grootste oorlogsmisdadigers aller tijden – zonder verantwoording aan de volksvertegenwoordiging af te leggen, terwijl dat lichaam daar nog akkoord mee ging óók, was daar dan niets mee loos?  Hymans, voor de Belgen, wist kundig aan te tonen, dat dat een heel juiste vraag was.

Nederland mocht solliciteren naar het bondslidmaatschap. Het werd aangenomen, in 1920. Maar met morren. Want doordat Wilhelm niet werd overgedragen aan een universeel tribunaal, kwam er van de strafrechtelijke aansprakelijkheid van staatshoofden, regeringsleiders en militaire opperbevelhebbers niets terecht. Een lacune in de nieuwe rechtsorde, die Wilson zo gloedvol voorstond. Hij bezocht Nederland dan ook nimmer. Groot-Brittannië protesteerde ook krachtig tegen de niet-uitlevering. Maar Wilhelm wist nogal veel van de Britse oorlogsleiders die óók vele scheve schaatsen hadden gereden in de wereldkrijg. Dat besefte Whitehall steeds méér. Het liet de zaak dus zitten.