Volkenbondswantrouwen

Nederland mocht dus toetreden, maar heel welkom was het niet. Naast de asylering van de Duitse Keizer waren er nog wel andere grieven tegen Nederland. Op het moment dat Nederland zich als kandidaat meldde was het inderdaad een van de grotere koloniale mogendheden ter wereld. Want het bezat binnen zijn soevereiniteitskring de Indische Archipel. Het kon zich daarom doen gelden als een middelgrote mogendheid.

Herman van Karnebeek

Dat dééd het dan ook. Het grootste deel van zijn bevolking zat in het Verre Oosten. Ongeveer veertig millioen moslims. Van verschillende interne denominaties. Herman van Karnebeek, de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken,  had daarin een titel gezien om aanspraak te maken op een zetel in de Volkenbondsraad, het directorium van de nieuwe supranationale organisatie.

Handig was dat niet. Maar wel typisch iets voor Van Karnebeek. Het was een typisch Haagse sjieke aristocraat, die niet onder stoelen of banken stak dat hij Indonesische inlanders beschouwde als tweede rangsburgers. Trouwens: dat vond hij ook wel van de landskinderen van de Antillen en Suriname. Van Karnebeek was een indo. Wilhelmina placht hem deswege ook wel in particuliere kring aan te duiden als “die neger”.

De geëerbiedigde landsvrouwe zag niet in, dat dát onmiddellijk door haar hofcôterie breed werd rondgebriefd, natuurlijk met de nodige aan de duim ontsproten verzinsels erbij. Haar hofadellijken, meestal graaf of baron, had niet veel op met mensen die alleen maar het predicaat “jonkheer” voor de familienaam konden zetten. Van Karnebeek had het in dat opzicht nooit verder gebracht. Hij was een patriciër, dat wel, en sprak ook dienovereenkomstig een soort ratelend Haagsch-Frans.

Nederland was in hoog tempo van de Archipel een politiestaat aan het maken. Het was zich steeds méér bewust geworden dat het eigenlijk geen effectieve doorzettingsmacht had in de eilandengroepen. En ook dat het met een heel kleine blanke bovenlaag bestuur uitoefende over de millioenen inlanders, waaraan dat bestuur wezensvreemd was gebleven. Zelfs op Java, het administratieve hoofd-eiland.

Vanaf 1920 waren op Java communistische cellen steeds actiever geworden, aangestuurd en ondersteund door Moskou. Deze kernen hanteerden het pasar-Maleis om de bevolking op de dessa’s en in de kampongs nationalistisch besef bij te brengen. En verder om deze massa ervan te doordringen dat “zelfbestemming” een onderdeel was geworden van de nieuwe volkerenrechtelijke rechtsorde, die de vredesregeling-1919 probeerde te vestigen, mede via de Volkenbond.

Het koloniale bestuur in de hoofdstad van de Archipel, Batavia, reageerde daar krachtig op. Het sloeg steeds vaker wetsbesluiten om de vrijheid van drukpers, vereniging en vergadering, demonstratie en godsdienstuitoefening aan banden te leggen om dat nationalisme te neutraliseren. Brak het immers los, want zou dan de blanke elite van hoog op tweehonderdduizend Europese blanken daartegen vermogen? Het Koninklijk Nederlandsch Indisch Leger trad steeds vaker op als een politiemacht ter onderdrukking van de brandhaarden van het Indonesisch nationalisme. Dat meteen maar eenvoudigheidshalve werd gedoodverfd als communisme.

Den Haag zond autoritaire gouverneurs-generaal naar Batavia. Zoals Fock, die dat Leger ook inzette bij interinsulaire expedities ter rechtshandhaving, op Sumatra en Celebes. Waar de inlanders eigenlijk niet veel anders deden, dan dat zelfbestemmingsrecht van Woodrow Wilson tot gelding brengen. Het centraal gezag zette daarbij ook de gouvernementsflotilles in. Die zetten brigades van de Koninklijke Marechaussee in, de beruchte “manisee”, waarin Molukkers als patrouille-leiders werden aangesteld die de klewang wisten te hanteren. Er vielen ook doden.

Daarover klaagden Indonesische waarnemers bij de Volkenbond. De bond dééd er niets mee. Het bestuur vroeg aan Nederland wel wat er aan de hand was. Nederland gaf zelden toe dat er gewapenderhand was opgetreden, maar kon het dat niet ontkennen, dan gooide Fock het doorgaans toch op de Komintern die de inlanders probeerde op te ruien tegen het koloniaal gezag. De Komintern (Kommunistische Internationale) was een Sovjet-adaptatie van de “Socialistische Internationale” ten behoeve van Stalins politbureau in Moskou. Dit internationale verband voorzag de Indonesische vrijheidsstrijders inderdaad van wapens, munitie en gelden. En zorgde ervoor dat in de Bond met argwaan naar de Nederlanders gekeken werd. Want met de rassengelijkheid schenen die het niet oprecht te menen.