Olifant schijt meer dan apotheker

De twee rechtsmassieven waarvan Het Westen nog steeds niet veel weet en detail – behalve dat zij deelhebben aan VN-verdragen die ze maar gebrekkig willen uitvoeren — kennen in ieder geval de scheiding van de machten niet in hun nationale rechtsbestellen. Niet als rechtsnormatief beginsel. Dat blijkt elke weer als Het Westen deze massieven probeert te voorzien van internationale straftribunalen die volgens de Angelsaksische ritus moeten opereren. De Nederlander Bert Röling, die namens Nederland deel uitmaakte van het al meer besproken Tokio-tribunaal ter berechting van Japanse oorlogsmisdadigers die tijdens de Tweede Wereldoorlog hun misdrijven tegen de internationale rechtsorde begingen merkte het steeds weer. Hij heeft er nadien nauwelijks consistent over gepubliceerd ook al werd hij hoogleraar in het strafrecht aan de Rijksuniversiteit te Groningen.

Maar hij schreef er wel vaak over in particuliere correspondentie aan zijn vrouw. Die in Nederland zat. En we weten het uit interne nota’s die hij schreef aan zijn collega’s in dat Tribunaal die de geallieerde overwinnaars in Het Verre Oosten in dat rechtscollege benoemde. Röling ervoer dat de Japanners zelf ervan uitgingen dat deze rechters ambtenaren waren die de instructies van hun regeringen uitvoerden. Ze gingen dus belangrijke regeringsleiders en bevelhebbers uit de Japanse camarilla ter vergelding ophangen, zo veronderstelden deze Japanners. Dat deden ze wellicht uit nobele motieven. Opdat het Japanse volk voortaan zou voortleven naar de basisregelingen die de westerlingen nu eenmaal noodzakelijk achtten als Aziaten deel wilden blijven nemen aan het normale interstatelijk publiekrecht.

Dat de westerlingen naar hun eigen leest hadden geschoeid. Want het wemelde van principes en eigenaardigheden waarmee het volk van het land van de rijzende zon weinig aankon. Het stond haaks op de axioma’s waaraan dat volk gewoon was. En dat kon je aan de Angelsaksische rechtspraak, die die Japanners eigenlijk als een soort voortgezette charade ervoeren, merken. Deze rechters deden erg moeilijk en gewichtig uit prestige overwegingen. Maar ze gingen de Japanse leiders slachtofferen aan hun vergeldingsbehoeften, althans aan die van hun nationale regeringen, die Nederlander voorop. Nederland had een geweldige Archipel midden in de Zeeën van het Verre Oosten. Tokio had die bezet en tijdelijk alle belangrijke grondstoffen eruit gezogen. Dat moest Japan betalen. Met rente. Met terugwerkende kracht. Vooral omdat Tokio er ook nog zorg voor had gedragen dat deze Nederlanders deze Archipel als koloniaal wingebied definitief kwijt zouden raken. Dat had Tokio gedaan omdat het vond dat Azië nu eenmaal voor de Aziaten was. Dat was een principe dat leek op het nationale zelfbestemmingsrecht waarvan de Westerlingen weliswaar de mond vol hadden, maar waaraan ze alleen maar lippendienst betrachtten.

Het was er wel, dat recht. Maar alleen voor westerlingen die blank waren. Nu leek het erop dat die Röling zich daarvoor ook wel enigszins schaamde. Dat kon handig zijn. Want dan konden Japanse nationalisten hem wellicht enigszins bewerken. Ze konden het allicht proberen. Via mooie meiden, want die Röling was daar niet vies van. Misschien kon dan de schade van dat Tribunaal voor Tokio beperkt gehouden kunnen worden. Röling zelf heeft dat nooit helemaal begrepen, dat dat zo werkte. Maar zijn zoon wel. Die later de nagelaten correspondentie van zijn vader heeft door geneusd, met allerlei averechtse conclusies overigens, als je het mij vraagt. Rechter Röling vond dat er iets voor te zeggen was, als Tokio vond, dat de Nederlanders onrechtmatig de Archipel hadden bezet vanaf de zeventiende eeuw. En dat ze daar als echte barbaren te keer gegaan waren. En dat ze dus boter op hun hoofd hadden als ze Tokio verweten dat die regering dat vanaf 1942 óók had gedaan.

Dat had Röling meermalen doen weten aan het kabinet Schermerhorn-Drees dat hem op die zetel in dat Tribunaal namens Nederland had gezet. Dat wisten de Japanners best, want ze maakten zijn diplomatieke post natuurlijk open. Dat had die Röling maar niet in het snotje. Dus liep hij af als een wekker als hij de ministers in Den Haag in dit opzicht deed weten dat hij dacht in dit opzicht naast het eindgewijsde van de Angelsaksische meerderheid maar te gewagen van een afwijkend rechtsinzicht, een dissenting opinion. Dat zou Tokio heel best uitkomen. Tokio had alle begrip voor die ministers. Maar nog meer voor zijn eigen geopolitieke inzichten.

Via die Röling konden die wellicht ingemasseerd worden bij dat arrogante Westen. Niet direct. Maar op termijn. En ik denk, dat een Tribunaal als bepleit door Zelensky in Washington op dat Capitool ook zo zal gaan werken. Niet direct. Maar op termijn. En dat dat India en China niet slecht gaat uitkomen. Weet ik dat zeker? Zoals Kaag veel zeker weet en Rutte nog méér? Mijn opa die óók Gerard heet werd vaak op de Rotterdamse tram gevraagd of hij zeker wist dat lijn elf om 12.45u zou arriveren bij Station Delftsche Poort. Het stond in de dienstregeling en op het haltebord. Opa placht te antwoorden, met Rotterdamse tongval waarin men De Maas hoorde klotsen: “Zeker, zeker? Er is maar één ding zeker. Een olifant in diergaarde Blijdorp schijt meer dan een apotheker.” Hij kreeg er problemen mee omdat hij dat ook zeide tegen de vrouw van de wethouder van Openbare Werken. Die meldde hem bij de Centrale Post van de RET. Op het Eendrachtsplein. Dat is zeker.