Het onwaardeerbare driedelige grondige commentaar van de Leidse Hoogleraar in het Staatsrecht Theodoor Buys besteedt uitvoerig aandacht aan de bijzondere procedure die voorgeschreven wordt door de Grondwet als verdenkingen van misdrijven bestaan ten laste van leden der Staten-Generaal. Buys is een echte negentiende-eeuwse klassieke liberaal. Hij stelt hartgrondig prijs op een duidelijke en meteen herkenbare scheiding van de drie staatsmachten.
Het trias-politica-principe. Houd de uitvoerende, wetgevende en rechtsprekende machten absoluut van elkaar gescheiden. Want doe je dat niet, dan verval je uiteindelijk in de terreur van Maximilien Robespierre in zijn hoogtijdagen van het rampzalige jaar 1793. Robespierre hoefde maar de rechterhand beschuldigend uit te strekken naar een lid der volksvertegenwoordiging en “Hors de la Loi!” te roepen: “buiten de wet!” en de guillotine stond al blinkend gereed. En daarvoor was al voldoende dat de vertegenwoordiger wie deze roep gold gedachten had ontwikkeld en geuit die tegen de revolutie waren.
Wat voor gedachten dat dat waren, dat maakte Robespierre dan zelf op dat eigenste moment wel uit. Een schrikbeeld, dat ook in 1848 nog steeds heel West-Europa in de greep hield. Daarom, aldus Buys, moet de procedure die tot inbeschuldigingstelling van leden van de volksvertegenwoordiging kan leiden heel duidelijk hoogdrempelig zijn en iedere poging tot misbruik daarvan onmogelijk maken, juist omdat het gaat om de staatkundige integriteit van de leden van die Kamers die uiteindelijk tezamen en in vereniging de Wetgever zijn.
De inbeschuldigingstelling moet klaarliggen, wanneer openlijk in ’s lands vergaderzaal de onschendbare integriteit van de volksvertegenwoordiger aan de orde gesteld wordt en dus wellicht onderzoeksobject wordt. Niet de vraag of een inbeschuldigingstelling zou kunnen worden geformuleerd moet thema zijn van dat debat. Niet de vraag op wie deze tenlastelegging bij dagvaarding betrekking zou kunnen hebben. Neen; de inbeschuldigingstelling moet er zijn, feitelijk gefixeerd en welomschreven naar aard, strekking, tijd en plaats. Niet omgekeerd.
Wel mag de Kamer dan dat concept-inbeschuldigingstelling amenderen, maar ze moet zo zijn voltooid, dat je ook meteen de bijpassende delictsomschrijving uit de strafwet kunt vinden. Verder: het gaat om de integriteit van de Wetgever. Niet meer. Niet minder. Daarom is niet vereist dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen het aangewreven delict en de bediening van degeen die als dader zou moeten worden aangemerkt. Neen: een gelijktijdigheidsverband is voldoende.
Dus: al heeft het delict geen causale connectie met de bedienaar en de bediening, dat doet er niet toe. De beschuldigde beging een feit dat zijn integriteit schond, en daar gaat het om. De Hoge Raad treedt hier op als Hoog College van Staat dat deze schending vaststelt, wettig en overtuigend bewezen. Ook als er nog onduidelijkheden prijken. Ook bij geheime schakelingen. Zoals in het geval waarop Klaver hintte. Kamerleden worden over staatsgeheime zaken bijgepraat in de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD). In de volksmond ook wel ‘Commissie Stiekem’ genoemd. Als Kamerleden worden geïnformeerd over omkopingen, dan is het hier. De parlementariërs, de fractievoorzitters van de vijf grootste partijen, mogen hier alleen niets over zeggen, want dat is strafbaar.
Wilders is voorzitter van deze commissie en is al vele jaren lid. Het ongemak rondom deze commissie was ook weer aanwezig. “U vertegenwoordigt de Tweede Kamer in die commissie, ook als controleur daarvan”, zei CDA-leider Henri Bontenbal (zelf geen lid van de commissie). “Zou dit debat eigenlijk niet in die CIVD besproken moeten worden? Is het niet ongemakkelijk dat we dat dan toch hier doen? Want hier gaan we die informatie niet krijgen”, aldus Bontenbal.
Wilders: “Het is onbeschrijfelijk ongemakkelijk. Onbeschrijfelijk ongemakkelijk.” Een laatste poging tot opheldering van Wilders, door in ieder geval te zeggen of het klopt dát er iemand is omgekocht zonder te zeggen wie, strandde ook. De Jonge begreep het ongemak, zei hij, maar kon niets zeggen over de inhoud van het werk van de AIVD. “Dit moet een zwaar debat voor u zijn”, zei Wilders tegen de praatgrage bewindsman. “Want u praat graag, maar u kunt niets zeggen.”