Putin bij het Internationale Strafhof

Inmiddels heeft het Nederlandse kabinet bij monde van de minister van Buitenlandse Zaken Hoekstra hóóg ingezet op de strafvervolging van de opperbevelhebber van de strijdkrachten van de Russische Federatie Wladimir Putin. Het lag voor de hand dat de openbare aanklager bij dat hof (hierna: International Criminal Court, ICC)  Karim Khan dat aanstonds aankondigde nadat gebleken was op 27 februari 2022 welke massale artilleriebombardementen het Russisch invasieleger sedert 24 februari inzette op burgerdoelen, met name in de grotere Ukraïnse steden in het betwiste grensgebied langs het Donjetsbekken. Kahn sprak van oorlogsmisdaden. En betrok Putin als militaire opperbevelsbevoegde daarbij onmiddellijk in de situatie die hij uiteindelijk ter beoordeling zou willen voorleggen aan de rechtsingangkamer van het ICC.

Dat Khan dat doet, eigener beweging, motu proprio, lag voor de hand: daar is Khan aanklager voor bij ICC en een redelijke verdenking was in dit stadium op de voorhand makkelijk te formuleren in termen van een strafmachtsclaim ten behoeve van de aan het ICC opgedragen jurisdictie. Dat kon geredelijk op basis van het ICC-statuut. Maar dat Hoekstra vervolgens op 14 juli 2022 als Nederlands minister een conferentie bijeen deed komen van de staten die met het ICC sympathiseren en het logistiek en financieel ondersteunen teneinde te bezien hoe deze claim effectief kan worden gemaakt, waarbij ook Hoekstra sprak van opdracht en leiding geven aan dergelijke misdrijven door Putin, dat strekt weer tot zekere verbazing. Ook al omdat Hoekstra dat deed buiten de agenda om van de regelmatig in de herfstmaanden in Den Haag bijeenkomende Assembly van ICC-partijen: de staten die het ICC-statuut ratificeerden en dus voorzagen in de bijbehorende implementatieverdragen en de nationale uitvoeringswetgeving.

Hoekstra wilde duidelijk weer Nederland in dit verband een preponderante positie geven. En waarschijnlijk heeft hij gemeend dat dat niet mogelijk was zonder Putin te kwalificeren in juridische termen als oorlogsmisdadiger aan wie geen immuniteit kan toekomen als zittend en acterend regeringsleider. Ook al wist Hoekstra stellig dat de Russische Federatie het ICC niet erkende. Rusland heeft vanaf 1993 stelselmatig te kennen gegeven dat het dat ook niet zou gaan doen, reeds omdat het ICC een westerse creatie is. Zie de voorgaande blogs. Daarin vond hij steun bij bijna alle non alligned states die destijds via de Bandungconferentie zich van het Westers blok effectief wilden distantiëren sedert 1955. Deze Bandungband is sedertdien geslaakt. Er is geen massief gevestigd van de Bandungstaten dat echt een deuk in een pak boter kan slaan. Maar de afkeer van dat Westen is sedertdien niet minder geworden. Rusland staat derhalve echt niet alleen in zijn afkeer van dat ICC.

En het heeft goede reden om deze houding voorshands voort te zetten, gelet op de jurisprudentie die  het ICTY ontwikkelde ten laste van Servische leiders zoals Karadzíc, Mladíc en de tussenbeslissingen tegen Milosevíc die de toets van de kritiek uit hoofde van de door het ICTY te betrachten politieke neutraliteit in het Balkanconflict niet zonder aarzeling kunnen doorstaan. Er is echt wel reden voor om nog eens goed te bekijken of ICTY niet een nauwelijks verholen anti-Servische koers heeft gevolgd bij het vervolgingsbeleid, de tenlasteleggingspolitiek en de bewijsredeneringen. Het gaat hier om de juridische motiveringen waarmede verweren van de verdediging verworpen werden:  vooral die, waarbij bewijsuitsluitingsgronden werden genegeerd, niet-ontvankelijk werden verklaard of op hun beurt volkomen werden uitgesloten van de daderschapsreconstructies waarop het ICTY overduidelijk afstevende nadat het zich de Kompetenz-Kompetenz had toegeëigend. De Serven zijn altijd geallieerden geweest van Moskou, geen twijfel aan.

Dat waren ze sedert de Krim-oorlog effectief en die diepgevoelde verbroedering heeft zich daarna ook in de  religieuze, etnische en ideologisch-staatkundige cultuur in die regio genetisch gevestigd via alle gewapende conflicten sedertdien. Milosevìc heeft er met klem van nadruk aandacht voor trachten te vragen. Maar judge May moest er niets van hebben. Zijn inderhaaste opvolger, de Nederlander Orie, nog minder. Kan het nu verbazen dat de Russen alles in het werk zullen stellen – en eigenlijk behoeft dat niet véél te zijn – om deze claim van Hoekstra illusoir te maken? En kan het verwondering baren dat Moskou daarbij stilzwijgend ook steun zal krijgen van Beijing, Tokio, Djakarta,  en Delhi, kortom de staten die zich indirect committeerden aan de Bandungbinding? Is het voor de vertegenwoordiger van het gastland Nederland voor ICC op dit moment raadzaam dat volkomen buiten beschouwing te laten, als dat toch de universaliteit van ICC overeind zou moeten houden op basis van zijn neutraliteitsverplichtingen als hoststate?  Zie de blogs 20/05/2022-22/05/2022 en 17/04/2022-30/04/2022.