Rechtvaardiging van verstekverlening

Het ICTY was niet bereid de procesgemachtigde voor Karadžíc ook maar te aanhoren in de ontvankelijkheidsfase. Dat is het stadium waarin het gaat over de vraag óf de rechter eigenlijk wel een strafrechtelijk eindoordeel zou mogen vellen over daderschap, schuldvormen, toerekenbaarheid, schulduitsluitings- en rechtvaardigingsgronden. Een vóórvraag over de vraag of het rechtens wel in de haak is dat een rechter of déze rechter zo’n oordeel ten beste gaat geven. Een vraag over de bevoegdheid om die eindbevoegdheid uit te oefenen en in hoeverre. Men noemt deze vraag de vraag naar de Kompetenz-Kompetenz. Dogmatisch knarsend Duits, maar dat heeft te maken met de imperialistische concurrentieperiode uit de tweede helft van de negentiende eeuw. De Duitse rechters vonden toen opmerkelijk vaak dat Britse rechters zich die vóórbevoegdheid klakkeloos aanmatigden omdat ze nu eenmaal Brits waren. Zoals Florence Nightingale ook vond dat ze geneeskundig inspectrice was van Franse, Turkse en Russische hospitalen omdat ze Brits was: let me through, I ám British.

Een opmerkelijk vaak overtuigend argument waarop de Ottomaanse officier aansloeg en eerbiedig salueerde. Alles tijdens de Krimoorlog. Zoiets overkwam de Servische gemachtigde nu ook in Den Haag: hij kreeg geen toegang tot het proces – géén ius standi in iudicio – want de beschuldigde was niet in persoon verschenen. Dan kón die toegang niet bestaan. Dat stond immers in de strafvorderlijke regelingen van het Tribunaal. Die dat Tribunaal zelf had opgesteld. En ook kon wijzigen. Dat deed het immers gedurende de eigen sessieperiodes regelmatig. Dus zó geweldig sterk was die redenering van die ICTY-rechters niet. Maar gelooid als die waren in het uitserveren van Angelsaksische axiomata vonden ze dat ze verder niets hoefden uit te leggen. Ook niet toen de gemachtigde schuchter opwierp dat het feit dat Radovan Karadžíc zich toch , door hem officieel te sturen, committeerde aan het Tribunaal als gerechtelijke instantie. Misschien niet aan diens jurisdictionele pretenties in volle omvang.

Maar er was toch een begin van positieve erkenning. Kon daarop nu niet voortgeborduurd worden? De rechters sneden dat af. Dat kon niet. Want dat hadden ze nog nooit gedaan. Niet erg sterk, maar als argument pleegt dat rechters sterk in de ban te houden: dat doen we niet want dat hebben we nog nooit gedaan. Dergelijke idem-per-idem schermutselingen komen in rechtszalen helaas heel vaak voor, ook als het best anders kan. Vanwege Nederland was een amicus curiae gestuurd, omdat het als gastland toch vond dat er best iets voor de positiekeuze van de gemachtigde te zeggen zou kunnen zijn. Veel tijd hoeven verstekbeslissingen nu ook niet te kosten. En wordt verstek geaccepteerd, dan vereenvoudigt dat de zitting aanmerkelijk en verkort het de bewijsredeneringsfase. Dat was, uit logistiek oogpunt, op dat moment voor Nederland best attractief. Maar ook hij werd met een kluitje het riet in gestuurd. Ook toen hij aanvoerde dat veroordeling bij verstek niet per definitie een onduldbare krenking hoeft te zijn van normen van due process. De ICTY-rechters maakten er kort spel mee. Deze opvatting was onzin. Ook als men heel goed weet dat de staat in wiens territoriale rechtsmacht de verdachte zich bevindt geen arrestatie- en uitleveringsbevel zal uitvoeren vanwege de internationale rechter.

Geen verstek toelaatbaar, ook al is duidelijk dat die bevelen toch gegrond zijn in op het eerste gezicht aannemelijk bewijsmateriaal dat de inbeschuldigingstelling rechtvaardigde. Want dergelijke bevelen gelden allen die deelnemen aan het interstatelijk verkeer: de staten en hun interstatelijke organisaties zoals legerafdelingen of bezettingsmachten. Die moeten toch initieel inzicht kunnen krijgen over dat aanvang-bewijs? Kon daarover dan niet iets te berde gebracht worden. Neen, guillotineerden de ICTY-rechters. Dan moet éérst die Karadžíc hier staan. Zo heurt het.

Deze regeling staat nu óók in het Romeins Statuut van 1998 dat de grondwet biedt voor internationale tribunalenrechtspraak. Daarmee kiest men voor een Westerse procesopvatting over Kompetenz-Kompetenz, rechtsmachtkringen en mondelinge bewijsvoering ter openbare zitting. Geen wonder dat Zelensky in Washington daarmee de handen daverend op elkaar kreeg. Het Westerse recht toepasselijk in het Donjetsbekken gedurende een burgeroorlog tussen Slavische volken. President Biden kon zich geen betere apostel kiezen. Zodat de eindstrijd een prestigeconflict wordt.

Die teerling is geworpen, net als destijds in Versailles-1919 bij de aanneming van de artikelen 227-230 van het Vredesverdrag dat Duitsland opgesolferd kreeg. Een miskenning van wat het gezag van gewijsden op supranationaal niveau zou moeten betekenen. Wat houdt dat gezag dan in? Légal had het trachten uit te leggen in de Groene Zaal op de zaterdagochtenden waarin de juridische experts verveeld waren komen luisteren naar Légals imitatie van een plattelandsprofessor. Hem paste die rol uitmuntend. En de bijval van de Nederlander maakte van de vertoning een rolprent, Don Camillo waardig in de hoogtijdagen van de Koude Oorlog. Laat ik het dus nog eens proberen. In de volgende blog.