Remkes-scenario

We hebben nu weken achtereen moeizaam overleg gehad over het aantreden en de staatkundige aspiraties van een nieuw kabinet dat met een blanco strafregister zou moeten gaan regeren. Over de basis en de strekking van dat kabinet naar democratische legitimatie is kennelijk oeverloos gepalaverd achter gesloten deuren. Omtzigt wil er niet in gaan zitten als de Partij voor de Vrijheid onder leiding van Wilders er ook deel van uitmaakt. Ook niet met het gegeven dat Wilders daarvoor duidelijk een kiezersmandaat heeft. En dat heeft die man.

Met zevendertig zetels is dat toch iets wat niet betwistbaar is, zolang een meerderheid in de Tweede Kamer als een aaneengesloten groep nog een zekere legitimerende betekenis heeft voor het uitoefenen van doorzettingsmacht. Dat nemen we nog steeds toch tot uitgangspunt voor het Nederlands constitutionele bestel. Tenminste als dat bestel verder wil opereren volgens de dienstregeling van de Grondwet. Wie dat niet wil of wenst kan best gelijk hebben. Maar grondwettig is dat dan niet. Parlementair is dat evenmin.

Wellicht is dat de reden waarom iedereen zo enorme voorkeur heeft voor een extraparlementair kabinet. Wat dat is, is nog steeds niet duidelijk, ook al heeft de heer Kim Putters daarover als formateur ook al een week zitten vergaderen met belangrijkerds die daarin kennelijk experts zijn. Er is maar één echt extraparlementair kabinet geweest in de Nederlandse staatsrechtgeschiedenis. Dat was het kabinet-Cort van der Linden. Het trad aan in 1913, op het moment dat duidelijk was dat binnen middellange termijn oorlog zou uitbreken in West-Europa.

Daarbij zou Nederland beslist geen garen spinnen. Klein land. Zeer kwetsbaar. Het zou neutraal proberen te zijn. Daarvoor zou zeer handig manoeuvreren het parool zijn. Intern en extern. Daarvoor zou zeer wenselijk zijn een hechte Kamermeerderheid. Want het zou enorme risico’s impliceren voor Nederlands staatszelfstandigheid. De sociaaldemocratische arbeidspartij (SDAP) had geweldig electoraal succes geboekt. Zij zou dragende spil moeten zijn bij het ontrollen van een dergelijke politiek. Wilhelmina, regerend koningin, zocht dus de leider van de SDAP aan. Troelstra, een romantische volksmenner. Maar die wist eigenlijk wel dat hij dat niet aankon. Hij weigerde. Grote problemen bij de formatie. Op De Balkan bliksemde het al: dreigend onweer. Dat over zou slaan naar Centraal-Europa. Het was noodtoestand. Wilhelmina ontbood daarom Adriaan Cort van der Linden. Een raadadviseur in buitengewone dienst. Had bij veel onderhandelingen Nederland vertegenwoordigd om een Armageddon, een vernietigende eindstrijd te voorkòmen. Partijloos. Dat was destijds eis voor topambtenaren. In tegenstelling tot nu. Cort zocht partijloze vakministers. Sloot met hen een akkoord. Hoe die politiek te voeren? Hoe buiten deze zelfvernietiging te blijven?

Hij vond geweldige kerels, maar zo eigenzinnig als de neten. Loudon, voor BuiZa, een kampioen in neutraliteitspolitiek. Treub, een genie in de economie. Lely, een ingenieur van klasse die moest zorgen voor bedijkingen en bepolderingen om akkerland te winnen zodat neutraal Nederland autarkisch kon voortbestaan: voedseltechnisch zelfvoorzienend. Zie syllabus 24 op deze site. Troelstra bleef er buiten. Maar kon dat toch niet goed hebben. Innerlijk tegenstrijdig is de mens. Hij hoopte nu dat het kabinet aan innerlijke heibel ten onder zou gaan. Dat kon makkelijk, omdat de Kamer niet gecommitteerd was aan dat kabinetsakkoord, waarbij per onderwerp een Kamermeerderheid gevonden zou moeten worden. Troelstra ging flink jennen. Hoopte de ministers uit elkaar te spelen. De methode die Remkes van de VVD al heeft bepleit, om een kabinet-Wilders te torpederen. Net als destijds een kabinet-Pim Fortuyn. Ook getorpedeerd door de VVD.