Securitelcrisis

De Collozza-crisis – en die heeft in Nederland lang na-geijld – heeft veel strafvorderlijke stremmingen veroorzaakt vanwege het stellig en vooral ontijdig artikel van Rüter in Delikt en Delinkwent, omdat het een redactioneel hoofdartikel was dat kennelijk de mening van de diverse professorale hotemoten vertegenwoordigde die de redactieraad van dat pracht-periodiek samenstelden. Die waren het kennelijk allemaal met dat editorial eens, want daar is dat inleidend commentaar als gangmaker oorspronkelijk ook voor bedoeld. Je hoefde dus maar, hologig en snerpend, in de raadkamer van de rechtbank de kreet te slaken dat een bepaalde verstekbeslissing onmogelijk was wegens Collozza, jullie wéten wel, en de raadkamer besloot de zaak aan te houden, het OM niet-ontvankelijk te verklaren of te besluiten tot schorsing van de vervolging.

Want geen van de rechters had het Collozza-arrest gelezen. Ze liepen ook niet bepaald de postbode tegemoet als een nieuwe aflevering van Dekt en Delinkwent uit was. Maar goed ook. Want daar stond en staat vaak barre nonsens in. Van vakidioten of praatjesmakers als Rüter die graag paniek schoppen zodat hun naam weer eens genoemd wordt in kringen die er toe doen. Een staatscommissie-Rüter is nooit weg. Maar zo gaat het met veel verdragen, vooral als daar geen officieel commentaar bij is waarin de verdragsartikelen historiografisch naar partijbedoeling, redactionele wording via amenderingen, interpretatieve verklaringen of ratificatie-reserves worden besproken. Het EVRM is zo’n verdrag.

Dat verwijst ook weer naar bijbehorende protocollen waar lang niet alle verdragspartijen hun eindparaaf plaatsten en waarbij ook weer opting-in en opting-out alternatieven bij mogelijk zijn, vaak met ingewikkeld overgangsrecht. Bij de Europese constitutionele basisdocumenten zoals de Europese Acte en het Verdrag van Lissabon is het niet anders. De bijbehorende rechterlijke beslissingen van het Europese Hof te Luxemburg en het Mensenrechten-hof te Straatsburg hebben ook weer een apart jargon, waarvan de hermeneutische bandbreedte voortdurend onder discussie staat.

En ze zijn, hoezeer redactioneel in de rechtsoverwegingen nogal apodictisch, alleen toepasselijk op het concrete voorgelegde geval. Bij de Collozza-zaak was dat beslist heel duidelijk het geval voor wat betreft de inspanningen waarmee de Italiaanse strafvorderlijke autoriteiten de inleidende dagvaarding steeds weer in persoon had trachten uit te reiken. De Nederlandse gerechtelijke magistratuur heeft niet echt veel trek in internationale juridische instrumenten en zeker niet in de exegese van uitspraken van internationale gerechten, reeds omdat de nationale wet daarbij nooit primair denkraam kan zijn. Terwijl rechters juist dat raam heel erg nodig hebben, ook, omdat er in Nederland een overdichtheid is van mogelijk toepasselijke, vaak conflicterende, algemene regelingen van verschillende wetgevingsbronnen. Die voortdurend veranderen. En op verschillende manieren gepubliceerd worden.

Op interstatelijk niveau is dat nog erger. De rampzalige, alles verstorende, duistere Securitel-affaire die ontstond door een uitspraak van het Luxemburgse Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap inzake de notificatierichtlijn van die Gemeenschap, het zogeheten Securitel-arrest, was daar een eclatant voorbeeld van. Het ging om de verbindendheid van Europese wetsbesluiten binnen de Gemeenschap uit te voeren die niet naar behoren waren aangemeld bij de EU-partners ter verdere omzetting in nationaal recht. Ik verwijs naar de Tweede Kamerstukken  Vergaderjaar 1998-1999, nrs 25389 en 26310.

Het had er de schijn van dat een richtlijn over telecommunicatiestrafzaken niet behoorlijk was uitgevoerd in Nederland. Mede door discommunicaties tussen Brussel en Den Haag. Bepaalde technische voorschriften waren niet adequaat aangemeld. De razende paniek die zich toen over Nederland uitbreidde voor wat betreft de bijbehorende rechtsgevolgen – was hier ook al de exclusionary rule toepasselijk? En zo ja, wat had dat dan voor gevolg voor de aanhangige procesvoeringen – werd stuitend legendarisch. De ene ambtelijke herstelcommissie struikelde over de andere, alleen maar omdat een al te ijverig ambtenaar van Justitie in een samenvattende notitie de diverse mogelijkheden had weergegeven, zonder ook maar te suggereren dat ze zouden moeten intreden.