De mensheid heeft op allerlei momenten op haar pelgrimstocht door de vóórgegeven Heilsgeschiedenis van het stoffelijke ondermaanse zondebokken nodig gehad. Op momenten dat zij meende in een onoverkomelijke crisis terecht te komen. Hetgeen haar al te vaak wedervoer. Die mening dan. Want vaak bleek die achteraf een dwaling. Een dwaling waarin een belangrijke regionale meerderheid deelde.
Er was dan vaak een onoverwinnelijk meerderheidsrechtsbewustzijn in het spel. Dat die groep vaak meer kwaad berokkende dan goed. Dat bleek heel vaak al heel snel, vooral als dat bewustzijn scheen te nopen tot heftige ingrepen in de samenleving op die tijd en die plaats. Revolutie, als het ware. De revolutie die steeds ook de eigen voortbrengselen in één generatie weer verslindt. We zien het steeds weer gebeuren.
De geschiedenis leert het ons voor bijna alle traditionele tijdvakken. De dwarskijkende Nazarener die werd gezien als aspirant koning van de Joden was er een goed voorbeeld van. Maar natuurlijk Savonarola ook. En misschien vadertje Gapon ook, ook als is nog steeds niet echt duidelijk wat voor rol hij speelde in de winterrevolutie op het kadecomplex aan de Newa te Sint-Petersburg in 1905. Nederland heeft zulke lieden doorgaans niet binnen de grenzen. Maar Sint Pim zou wellicht op de langere duur wel in aanmerking kunnen komen. Omdat hij briljante maatschappelijke diagnoses stelde. Maar geen bijbehorende therapieën aanbeval, evenals de al genoemden uit andere streken.
Deze lieden gelden van nature en bestemming altijd als zondebokken. De zittende regenten bezigen hen daartoe. En daartoe zijn ze zeer dienstig. Want ze zijn altijd opvallend uitmiddelpuntig en daardoor bijzonder kwetsbaar. Sint Pim kon dus makkelijk eerst gedemoniseerd worden en daarna af geserveerd waarbij Folkert van der Graaf niet meer was dan een slapjanus-over-den-emmer en sociaal gestoorde, een willoos werktuig dus voor de elite. Deze excentrieke en letterlijk excentrische lieden zijn verhoogd egotistisch. En ze zien daarom hun nakend lot niet nader komen. Als zondebok.
Voor alles wat niet deugt in hun dagen, tot en met de overvloedige regenval. Ze hebben alles gedáán. Alles is hun schuld. Daarom mogen hun opstellingen en gedragingen ook moreel gewaardeerd met een omkering van de bewijslast ten aanzien van daderschap, schuldvormen en verwijtbaarheid. Lange tijd wilde ik niet aannemen dat Wilders deze allures zou kunnen aannemen. Wilders sprak te veel in een-zinsconstructies, te veel in al te volkse metaforen, te veel zonder conceptuele vergezichten.
Maar sedert 22 november van het vorig jaar is dat bij Wilders opmerkelijk veranderd. Wat heeft hij allemaal niet opgegeven, in de ijskast gezet en genuanceerd. Hoe zorgvuldig begon ook hij met meel in de mond verschijnselen te definiëren! Hoeveel ruimte bood hij toch zijn beoogde coalitiepartners en wat wilde hij allemaal niet opgeven of inleveren? Aldus kreeg hij toch de uiterlijke verschijningsvorm van de profeet die in eigen land geen gehoor kan vinden.
Alle voorstellen nopens de personeelsbezettingen konden worden afgeschoten, Wilders blééf tot gesprek en wederhoor bereid. Dus is hij nu gemodelleerd als een ideale zondebok nu hij ook toeliet dat Plasterk werd afgeschoten zonder dollen en mededogen. Daarom mag Wilders wel uitkijken. De tijd kan vaardig zijn dan ook op hem Judas Iskarioth of Folkert van der Graaf in nieuwe vermomming wordt afgestuurd om een kus te wisselen ter identiteitsvastststelling.