Sterfgevallen

De kat van ex-buuf Marijke de kapster is dood. Het dier dat praten kon, was al lang ziekjes. Dat was duidelijk te merken. Wankelen. Trillen. Blazen. Spinnen ging niet meer. Wie het dier aannaderde kreeg een lelijke krab. Naar de dierenarts ermee. Die keek het huisbeest uitvoerig na. Injecties, drankjes, pilletjes en een dieet. Maar het ging niet meer wegens ouderdom. Dus laten inslapen met een injectie en daarna een staatsbegrafenis met omfloerste trom en militaire eer, want het dier was wijs, verdraagzaam, begripvol, meelevend: zoiets komt nooit meer terug. Nooit meer. Begrijpt u wel? Nu is Marijke op zoek naar een vervanger, via advertenties in de social media. Want het moet echt een kat met een gegarandeerde rasbestendigheid zijn, met een stamboom op echt papier. Het moet ook lief zijn. En de noden van Marijke direct herkennen. Niet verharen. Bezoek krabben: met mate. Gesprekspartner bij een glaasje bij de open haard. Die hééft Marijke wel niet, maar u begrijpt wat ik bedoel.

Onder mijn behuizing heeft een dierenarts zijn praktijk. Je ziet daar vaak een verongelijkt konijn naar binnen zeulen in een plastic draaghok, terwijl het krachtig zit te zeiken. Het konijn blijft dan lang op de operatietafel. Komt naar buiten in een uitgekiende rolstoel, want ook dit dier is empathisch en omgevingsbewust als Marijkes kat. Daar mogen wij niet gering over denken. De dierenarts doet dat ook niet, want hier zitten de winstmarges van heb-ik-jou-daar. Dit konijn is een deelgenoot op een levensweg die bezwarend van traject is. Het heet dat ook niet voor niets Achilles. Met de mensheid zelf, als verzameling stervelingen is het niet anders. Soms gaat er ineens eentje van dood. Zomaar. Zonder vooraankondiging vaak. Sommigen zien en voelen het aankomen, omdat zulk een persoon ineens laat in de avond opbelt en refereert aan het onderling hecht beleefde verleden, daarbij totaal vergeten personen en gebeurtenissen noemend, net als Achilles.

De opgebelde, ook der jaren zat, weet nu dat die persoon binnen afzienbare tijd gaat sterven. Ik zie dat zo dikwijls in mijn praktijk. Op de donderdagse antiekmarkt drommen ook bejaarde, wijze en doorleefde mannen bijeen, elke ochtend in de barre vroegte. Ze groeten elkaar in de nevels. Kort. Want ze komen voor de koopjes. En ze zijn concurrenten op een krimpende markt. Maar soms wijzen ze tersluiks een vale gestalte aan. Die man, moet je weten, loopt al veertig jaar mee. En hij belde ineens, gisterenavond, over Blauwe Arie. Ik keek er van op. En ik dacht zo bij me eigen: Cees, jongen, jij maakt het niet lang meer. Want die man daar, met die vette alpino, die heet Cees, weet je wel. Ik heb nog koeken met hem verkocht op de straat, aanbellend van deur tot deur, in de zeventiger jaren toen het met het antiek ineens niet meer ging. Tijdelijk, moet je weten. Ik kon er niet goed tegen, tegen die bel-distributie, ook al omdat ik moest voorwenden dat het voor een goed doel was, een studentenziekenhuis in Nairobi, of iets dergelijks. Terwijl Cees allenig maar om duiten verlegen zat.

Gisteren zoemde zulk een sterfbericht ook weer over de markt. Hans van de Klamp. Hij was dood. Ineens. Gestorven. Thuis, bij zijn eigen. In het tussengangetje. Geen testament. Maar wel ineens neven, uit alle windrichtingen, want er is nog ergens een kostbare verzameling prenten, die hóóg genoteerd staat. De oorzaak van deze plotselinge verscheidenis wordt nog onderzocht. Maar de begrafenis geschiedt van gemeentewege aanstaande donderdag de zestiende, want er zijn geen aansprakelijke bloedverwanten. Kom je ook? Want er is bijna niemand verder die komt opdagen. De gemeente zorgt voor een soort van aanspreker die de stoet formeert en een gedicht gaat voordragen. Die neven komen natuurlijk ook. Zal je zien. En weet jij soms iets van die collectie, Geer? Schijnt uniek te zijn. Ken de belastingen daar beslag op leggen? Komt dat in de handel? Schijnt interessant te zijn. Bij “De Posthoorn” nadien is er een receptie die door de antiekers wordt georganiseerd, met koffie en cake. Mot je óók even komen: er is een condoleantieregister. Vol hoeft het niet, maar een paar bladzijden met rouwbetuigingen zou leuk wezen, alleen ik weet niet voor wie. Weet jij dat?