Het Nederlandse strafrecht is van ons allemaal, betoogt de bevlogen rechter Jacco Janssen. Hij is bekend vanwege het feit dat hij eigenlijk de hele groep-De Mos integraal vrij sprak van de tenlastelegde ambtscorruptieve handelingen als raadsleden van de Haagse raadsfractie Hart voor Den Haag. Deze fractie wordt op één lijn gesteld met de landelijke politieke beweging van Wilders, bekend als de Partij Voor de Vrijheid. De PVV. Janssen was toen voorzitter van de meervoudige kamer in de Haagse rechtbank. Hij motiveerde de vrijspraken ook nog eens uitvoerig, waarbij hij duidelijk deed uitkomen dat de tenlastelegging een slag in brak water was geweest. Er was eigenlijk voor de bestanddelen daarvan een schim van bewijs geweest. De vervolging was lichtvaardig geschied.
Vooral voor wat het bewijs van de schuldvormen wond hij er geen doekjes om. Hij zei nog net niet dat deze vervolgingsdaad een soort politieke onschadelijkmaking leek van De Mos en de zijnen, opdat de Haagse Raad het verder wel kon stellen zonder hun ongewenste participatie, zijnde de Mos rechtsextremistisch, racistisch, discriminatoir, exclusiverend, polariserend populistisch en wat nog meer. De traditionele Haagse politieke partijen hadden dat al meermalen als hun visie op De Mos en deze zijnen kunnen ventileren op of via de media, die zich graag lieten bezigen als podium. Het Openbaar Ministerie legde zich bij deze diffamerende vrijspraak niet neer. Het ging in hoger beroep.
Op de bestaande tenlastelegging. Iets, wat het zich nooit zou permitteren zonder overeenstemming met de zittende minister van Justitie. Die overigens demissionair is. Die dus deze politisering van het strafrecht tijdelijk zou dienen te schorsen en over te doen aan de verantwoordelijkheid van de opvolger uit een kabinet-Wilders. Even wachten, want de machtsverhoudingen en de daarmee verbonden rechtsinzichten lijken aardig te verschuiven en echt haast is er niet met deze vervolging. En principieel is ze zeker. Het lijkt er toch op dat de zittende rechterlijke macht moet bevestigen dat De Mos een doorgewinterde crimineel is. Net als Wilders, die van rassendiscriminatie een beroep of gewoonte schijnt te maken. Zodat ook de PVV een criminele organisatie is.
Ik denk dat dat het gambiet is geweest van Ivo Opstelten, toen hij het Openbaar Ministerie toeliet Wilders te vervolgen voor zijn “minder, minder, minder Marokkanen” uitspraak op wederom een hoogst aanvechtbare tenlastelegging. Als Ivo van de PVV een organisatie zou kunnen maken via artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht, zou hij haar ook burgerlijkrechtelijk kunnen ontbinden en verbieden. Of ze nu een beperkt rechtsbevoegde vereniging is of niet. Die vervolging was stellig strijdig met de grondwet. Want Wilders kon slechts aangeklaagd worden door de volksvertegenwoordiging. Dat gaf ik al aan. Zie mijn Blogs, vooral die van 5 maart 2022 vv. Zo wilde Thorbecke het. Over de constitutionele garanties ingevolge artikel 119 van de Grondwet. Is het strafrecht er voor iedereen? Is het van iedereen? Je vraagt het je toch af. Misschien is het er voor de één toch meer dan voor de ander.