De Strijpenaren spelen zelf geen rol in de wereldgebeurtenissen, maar deze hebben wel degelijk op hen wel vat, zij het vertraagd en zij het vaag. Maar onmiskenbaar. De Vrede van Utrecht 1713 bevestigt dat de Republiek definitief geen grote Mogendheid meer is en ook dat de tijd van de echte godsdienstconflicten in religieuze zin in westelijk Europa voorbij is. Maar daarvoor in de plaats komt de strijd om de ideologieën in staatkundige zin: wat is eigenlijk de grondslag van de volkerengemeenschap en waartoe dienen staten? Waarom hebben mensen eigenlijk deze organisaties doen ontstaan? Want het zijn geen natuurverschijnselen waaraan de mensheid onderworpen is. Er komt een vage theorie op over een Volonté Géneral. Een algemene volkswil waarmede de staatsinrichting minstens moet corresponderen. Maar daar hebben de Strijpenaren zelf weinig weet van.
Zelf hebben ze Strijp niet gewild of opgericht: als ze dat hadden gedaan, hadden ze het niet neergelegd in dat ellendige beekdal dat maar blijft overstromen en dat door muskieten en kraaien zomers overweldigd wordt. Waar ze wel weet van hebben, is dat Holland in zijn schulp kruipt omdat er in de zuidelijke streken iets broeit: in Frankrijk natuurlijk, want daar is het nooit stil, en in de Oostenrijkse Nederlanden, het gebied dat ook wel België genoemd wordt. Daar willen de mensen niet veel weten van de Weense overheersing, omdat er daar een keizer – Joseph II — aan het roer komt die het hele staatsapparaat overhoop gooit via een strikt rationele centralisatie. Die herschikking beoogt een einde te maken aan de gewestelijke bestuursinrichting, die aan elkaar hangt van roomse tradities uit de middeleeuwen, die organisch gegroeid zijn maar die enorm gericht zijn op de suprematie van de kerkelijke, roomse, overheden op ieder terrein: de armenzorg, het bedrijfsleven, de rechtspraak, het onderwijs, de volksgezondheid en de politionele ordehandhaving.
De oorspronkelijke gewesten in het Oostenrijkse bestel – Vlaanderen, Brabant, Limburg, Henegouwen, Namen en Luxemburg — hebben daarin ieder een eigen constitutie, waarin de ambtelijke hiërarchieën verschillen. De bisschoppen hebben allemaal een ander onderwijsmodel. Maar ook een eigen bejaarden- en charitatieve zorg. De hoofdambtenaren zijn priesters. Monseigneurs vaak, prelaten en kanunniken. Die beheersen bijvoorbeeld het middelbaar onderwijs, maar voorzien ook in rechtspleging over heksen, tovenaars, magiërs, kwakzalvers en exorcisten. Het volksgeloof in deze specialisten is onuitroeibaar. Het volksvesperale kent speciale bezweringen en liturgische rituelen in deze sector: de misboekjes, missaaltjes, door de abdijen vervaardigd en verspreid houden die in stand. Dat van Afflighem spant de kroon. Daaraan wil Wenen een eind maken. Het voert uniformerende wetgeving daartoe in. Wenen wil supervisie over de seminaries, instellingen van middelbaar onderwijs en vooral de universiteit van Leuven. Die moet ontdaan worden van roomse mystiek. Dat neemt de bevolking niet. Het komt zelfs in opstand: de Brabantse Revolutie van 1791, waarbij beoogd wordt te komen tot een Verenigde Staten van België of Verenigde Nederlandse Staten (1790). Waartoe ook noordelijk Brabant moet gaan behoren. Dus Strijp óók.
Maar dáár zijn ze juist gek op deze roomse folklores. Die werken goed tegen de heksen en spoken. En tegen de Woenselse dwaallichten. Die bewijzen dat zondige zielen blijven rondflakkeren. Je hebt je ogen toch in je hoofd? Waar of niet? Vooral rondom het kerkhofje dat je in de avonduren huiverend passeert, want die lichtjes zie je dan kransgewijs daarom heen zweven. Dat het hier tot ontvlamming geraakte gasbellen geldt, afkomstig de graven, waar de lijkgiffen zich tot ontbrandingen verbinden met het zure Genderwater dat doorsijpelt in de grachten rondom de gemeyne weide, dat is een sprookje. Dat gelooft geen verstandig mens. Die ziet verdomme die spoken toch? Evenmin dat hetzelfde geldt voor de lichtjes die aan komen zweven over de heidevelden die met die grachtjes communiceren. Die dwaallichtjes proberen je de Strijper moerassen in te lokken. Zodat de duivels je ziel te pakken krijgen! Zelf echt gezien en gehoord.
In Leuven hebben ze bewezen dat zielen zich met demonen verenigen. Ze hebben daarover catalogi met soorten kunnen opstellen na intensief veldonderzoek, dat veel weg heeft van het soort sociale psychologie dat later aan de Katholieke Universiteit wordt ontwikkeld onder de letterlijk bezielende leiding van zekere Diederik Stapel. Roos Vonk van de Katholieke Universiteit Nijmegen heeft de wetenschappelijke validiteit daarvan uitgebreid kunnen objectiveren via empirisch veldonderzoek.
Precies zoals pater Van Neynatten en professor Martinus Del Rio dat ook sedert de middeleeuwen hebben gedaan in hun handboeken van de demonologie waarin men de verschillende types van deze wezens en schijngestaltes zelfs systematisch heeft kunnen onderbrengen in hiërarchische categorieën. Befaamd is vooral Delrio’s “Magische Onderzoekingen” (Disquisitiones Magicae) gepubliceerd te Leuven in 1599-1600. Dat handboek is in de zuidelijke Nederlanden bijzonder gezaghebbend. Nederlandse studenten brengen het mee terug als ze hun priesteropleiding te Leuven hebben voltooid met een licentiaat. Daarom weten de Strijpenaren gerust wel beter dan die Oostenrijkse nieuwlichters in België. Ze hebben dan ook veel priesterzonen in Leuven, die hun werkdadig spiritueel leven vruchtbaar voltooien onder de kinderen van gods volk. Maar soms komen opgewonden lieden door het beekdal. En die proberen een Strijpenaar wat wijs te maken. Maar die is wel wijzer.