Het systeem van de VN was erop gericht de hegemonie van Washington op het wereldtoneel te bevestigen. Het Charter ervan was zorgvuldig met dát oogmerk geredigeerd, ook institutioneel maar ook bij de uitbesteding van de uitvoeringsarrangementen betreffende de taakstellingen die de VN op last van het Witte Huis voor zich opgeëist had in monopolieconcessies. Daarom was het van den aanvang duidelijk dat geen Aziatische mogendheid die geen onderdanigheid wilde tonen – hoe dan ook en waar dan ook – aan Washington in de Veiligheidsraad een permanente positie mocht bekleden.

De kampioenen van Bretton Woods: Harry Dexter White (links) voor de USA en John Maunard Keynes (UK) in 1946 bij de conferentie te Bretton Woods
Zeker niet wanneer daaraan een vetorecht in de besluitvorming was besloten voor wat betreft de noodmaatregelen die getroffen konden worden ter borging, in stand houding en preventieve beveiliging van de wereldvrede, die Washington ook niet in het Charter wilde definiëren. Terwijl dat toch in Hoofdstuk VII van dat Charter een centraal begrip is. De verborgen oogmerken van Washington zouden dan te duidelijk blijken. Dus kwam India niet in die Veiligheidsraad als permanent lid terwijl vanzelfsprekend was dat Communistisch China daarvoor bij begripsbepaling uitgesloten was.
Dat is weliswaar gaandeweg een dwaling gebleken en zelfs een onverschoonbare, maar dat kon niemand tussen 1945-1946 voorzien. Het systeem van Bretton Woods was een financieel-economisch akkoord dat in 1944 tussen 44 landen werd gesloten en dat in Bretton Woods in de Amerikaanse staat New Hampshire getekend werd. In dat systeem werden de beginselen voor de nieuwe wereldeconomie waarin de VN zou moeten opereren vastgelegd. Washington zou dat economisch stelsel leiden, dat was vanzelfsprekend. Dus stond het nergens artikelsgewijs uitgedrukt.
Het systeem van Bretton Woods voorzag in de invoering van een stelsel van vaste wisselkoersen. Bijzonder was dat alleen de dollar tegen een vaste hoeveelheid goud kon worden ingewisseld bij de Amerikaanse Centrale Bank. Voor alle andere valuta werd wel een vaste wisselkoers met de dollar bepaald, maar deze waren niet direct inwisselbaar tegen goud. Indirect betekende het systeem van Bretton Woods de herinvoering van de goudstandaard. Daarnaast voorzag het systeem in de oprichting van het IMF en de Wereldbank. Het IMF kreeg als rol om snel en doeltreffend in te grijpen bij een acute financiële crisis.
De Wereldbank was vooral bedoeld om investeringen in onderontwikkelde landen te financieren. Maar, het weze benadrukt, onder de leiding van Washington. Dat was de werkhypothese van de juristen die het Charter verder uitwerkten. Zo bevorderde de VN uiteraard de welvaart in derdewereldlanden, maar alleen als ze de dogmatiek van Bretton Woods aanvaardden. Er kwam dus ruime Marshallhulp ook via de VN beschikbaar. Maar alleen op die condities. De VN was dus Angelsaksisch. En op de dominantie van dat blok afgestemd. Dus op de dollar. De Sovjet-Unie en de Oostbloklanden achter het IJzeren Gordijn, India en Japan konden deze subsidies ook krijgen, maar alleen op Bretton-Woods-condities. En dat konden ze niet. Al was het alleen maar wegens de onderscheidenlijke nationale prestiges. Japan had wel militair, maar niet integraal willen capituleren. Zou het deze subsidies alsnog aanvaard hebben, dan had het de interne soevereiniteit alsnog opgegeven. Nederland aanvaardde wel. Maar kortstondig en beperkt. Dat kon Tokio niet.
De staten die wilden profiteren van het Bretton Woodssysteem moesten dus de nationale valuta aan de dollar koppelen en ook dienovereenkomstig hun fiscale feiten en complexen definiëren. Het systeem van Bretton Woods werd tussen 1971 en 1973 ontmanteld naar aanleiding van de oliecrisis van 1973, nadat de VS eenzijdig de inwisselbaarheid van dollars voor goud staakten. De VS en de dollar hebben echter tot op de dag van vandaag hun dominante positie in de wereldeconomie behouden. Maar het systeem van de valutakoersen is zwevend. En dat is dus geen systeem, eigenlijk. De VS hebben steeds het fiscale vacuüm op supranationaal niveau gekoesterd omdat deze stelselmatige stelloosheid verhulde dat de dollar elke dag van waarde kan veranderen en dus de totale VS-kredietwaardigheid ondermijnt op mondiaal inzichtelijk niveau.
Dat is sedert 1971 ook feitelijk merkbaar. Typisch transatlantische staten als Duitsland en Nederland erkennen vanaf dat jaar de vaste koers van de dollar niet meer. Regeringen begonnen hun dollarvoorraden om te zetten in goud en de eens zo grote goudvoorraad in de Verenigde Staten kromp sterk. Een van de grootste klappers kwam in 1971 toen het Verenigd Koninkrijk drie miljard dollar in goud omzette.
Dit kon het systeem niet meer aan en de Amerikanen zagen zich genoodzaakt de goudstandaard los te laten, die de Nixon-schok genoemd wordt. In 1973 gingen de deelnemende landen over op een stelsel van zwevende wisselkoersen, die ten opzichte van elkaar dagelijks van waarde konden veranderen. Dat betekende het einde van het systeem van Bretton Woods.