Territoriale “toelatings-vereiste”

Willem wilde best staatstaken en onherleidbare soevereine zorgplichten borgen aan zijn onderdanen, maar dan moesten ze wel met zijn instemming binnen zijn rijk zijn. Anders niet. Hij was wel goed, maar niet gek. Met die “toelating” wilde hij ze een zekere aanspraak geven op algemeen lager onderwijs, publieke rechtsbescherming, rechtsingang bij een onafhankelijke rechter maar ook voorziening in geval van schuldeloze armoede of dagelijkse nooddruft ingevolge de Armenwetgeving. Hij begon dus, nog voor zijn inhuldiging in Amsterdam als vorst, deze basisvoorwaarde vast te leggen in een soeverein besluit, een eerste wetgevingsdaad in zijn nieuwe rijk, reeds gepubliceerd in november 1813.

Ik ging daarop al in.  In voorgaande Blogs over de noodzakelijke herzieningen van de Vreemdelingenwet sedert 1990. Die werden noodzakelijk omdat het IJzeren Gordijn ineens ineengezegen was. Nederland kreeg toen te maken met een massale influx van gelukzoekers uit het Oosten, achter dat Gordijn, die de binnengrenzen van ons polderland open wisten en onbewaakt. Lubbers was pragmatisch genoeg om de langere termijn- gevolgen voor een verantwoorde en evenredige bevolkingsopbouw direct in te zien en de ondermijning van het collectieve zekerheidstelsel alsmede de evenredige distributie van overheidsvoorzieningen zoals sociale woningbouw.

Vandaar de grote aandacht die de eerste grote wijziging in die Vreemdelingenwet wijdde aan dat begrip van territoriale toelating. Zoals dat ook in dat – toen nog steeds rechtsgeldige – Souverein Besluit-1813 werd gedaan dat vreemdelingen onvoorwaardelijk verplichtte tot het aanvragen van toelating op de plaats van herkomst, dus meestal consulair. Zie de reeks Blogs die starten op 7 juni 2023 tot en met 23 juni daaraanvolgend en vooral de Algemene Memorie van Toelichting op wetsontwerp 22735 dat in deze Blogs wordt besproken, inzonderheid die van 12 juni 2023. Zie de litteratuurreferenties in deze Blogs.

Wie niet in Nederland behoort te zijn, wie daar (dus) onrechtmatig verblijft, dient geen rechten te kunnen opbouwen. Dat is het beginsel ook van onze Grondwet. En dat is wat Wilders wenst uitgedrukt te zien bij algemeen verbindend wetsbesluit. Dat kan, indien men voorshands de Grondwet zou voorzien van een inleidende paragraaf over de heerschappij van de Nederlands Grondwet. Zoals dat Soeverein Besluit dat ook deed. Zou Wilders dat voorstellen dan perfectioneert hij die Grondwet. Volgens de beginselen van 1814. Wat daaraan ongrondwettig is, zie ik niet direct.