Translatio imperii VI

Waar het nu om gaat is dat in de menselijke geschiedenis er steeds herijkingsmomenten hebben gefigureerd om de legitimiteit van een staatsorde of een mondiale rechtsschikking opnieuw vast te stellen en te definiëren. Voor de Romeinen kwam de ineenstorting van hun keizerrijk echt niet uit de lucht vallen. Ze zagen wel aankomen dat stammen buiten dat rijk daarop zouden gaan aansturen naar mate hun politici eigenlijk niet meer in staat waren met bezielde overeenstemming zulk een legitimiteitsgrond te accepteren.

Het was koning Odoaker van de van de Hunnen die met Saksische huurlingen keizertje Romulus Augustulus onttroonde in 476. Een keizertje dat tijdelijk op die troon was gezet door Romeinse soldaten. In afwachting eigenlijk van beter. Odoaker tastte toe, maar kon geen keizer worden als niet-Romein. Hij zocht dus elders legitimatie. Vond geen bevredigende. Maar zijn opvolgers wel: via de Paus die kennelijk mystieke krachten had waaraan op dat moment behoefte bestond, al eiste deze Paus geen kroon en geen troon op.

Nog niet. Omdat hij geen doorzettingsmacht had. Hij keek dus wel uit. Beidde zijn tijd. Totdat hij Karel de Grote bij verrassing zalfde. En daarmee een legitimiteitsbasis gaf aan deze, waarop deze beslist niet zat te wachten. Terwijl ook niemand recht begreep wat deze sacramentele bevestiging eigenlijk inhield, ook de christenen niet. Maar het gaf tijdelijk enige stabiliteit en daar was het om te doen.

Legitimiteit van gezag, dat is nu in West-Europa weer een brandend vraagstuk nu de natiestaten steeds meer worden ondermijnd door krachten die ook niet weten wat ervoor in de plaats te scheppen. De Europese Unie heeft nauwelijks enige democratische legitimatie, dat staat vast, wát Ursula von der Leyen ook allemaal mag beweren. Dat had ze nimmer. Ze is een vrijhandelsassociatie die buiten haar oevers aan het treden is. Dat ze nimmer kan uitgroeien tot een militaire alliantie en niet tot een collectieve veiligheidsorganisatie staat wel vast. Dat staan haar constituerende verdragen niet toe.

Waar zal nu dit nationale kabinet de legitimatie vinden, noodzakelijk voor de translatio imperii die immers toch aangezegd is door de opstellers van het Hoofdlijnenakkoord? In de volkswil? Maar is die dan inderdaad daartoe geraadpleegd? De kiezer heeft overduidelijk een stem uitgebracht tegen het zittend establishment dat zich dat nog altijd niet bewust wil zijn. De kiezer heeft van deze lieden genoeg. Maar dat is niet een legitimatie die een translatio imperii kan dragen.

Daar is een positieve machtiging via een meerderheidsovertuiging voor nodig. Een  referendum had die kunnen bieden. Maar Ollongren was er daarom als de kippen bij om deze raadpleging af te schaffen. Want zó democratisch willen de democraten ’66  al decennia niet meer zijn. Bedenk dat een kabinet in Nederland nooit vraagt om een votum van vertrouwen bij de Kamermeerderheid.

Dat is geen gebruik, zoals dat in het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië bestaat. Daar kan een  premier zulk een votum vragen. Wordt het afgewezen, dan valt de regering, ook al verrichtte zij nog geen daden. Het zou een oplossing kunnen wezen. Maar ik zie het Dick Schoof niet doen. Die is wel wijzer. Met het oog op het eigen belang. We tasten dus in het blinde naar de staatkundige mazzel. Met een Augustulus op de stoel. Die zit te wachten op een Odoaker. Geen fijn vooruitzicht.