Verder stelde Omtzigt bij het thema van de verkiezingen zeer terecht aan de orde dat de verhouding tussen kabinet en de Tweede Kamer geheel herzien moest worden. Omtzigt was van oordeel – daar ging zijn briljante Thorbeckelezing in dat kader mede over – dat er een polair dualistische verhouding zou moeten bestaan tussen volksvertegenwoordiging en kabinet of regeringsploeg.
Want daar was in dertien jaar Rutte-tijd niets, maar dan ook niets van terecht gekomen. Er was steeds een coalitie-overleg geweest aan het begin van iedere parlementaire zittingsweek. Daarin was bepaald wat de opstelling van de coalitiegenoten zou zijn bij de aanhangige vraagstukken voor de week. De Kamer kon verder doen wat ze wilde, die opstelling zou prevaleren, de Kamer zou immers mandaat geven bij voorraad aan de regeringsploeg in zoverre.
Wel mochten sommige oppositionele geluiden worden voortgebracht buiten de coalitie om, en daarop zou naar bevind van zaken wat gegund worden aan de desbetreffende fracties. Stuitend, deze regie. Want dat was het wat de kamerzittingen maakte tot slecht geregisseerde patronaatsvoorstellingen waaraan sommige volksdelen in de periode der totale verzuiling zo gewoon waren.
Een van de ergste voorstellingen van dit genre was het beruchte bonnetjesdebat waarbij tevoren al was afgesproken welke bewindspersoon zou moeten aftreden, ook al gaf betrokkene veel toe en ook al erkende hij ruiterlijk schuld. En tegen welk een prijs? Dat ons parlement inderdaad een nepparlement was, zoals de gevatte immer oppositionele Wilders schimpte — en terecht, terecht, terecht. Bas Haan schreef er de monografie “De rekening voor Rutte”over. Een rekening die open staat. Haan laat er geen twijfel over bestaan. En ze moet geïnd. Dat vergt de ministeriële verantwoordelijkheid immers? Die van artikel 355 van het Wetboek van Strafrecht. Blijft deze strafbaarstelling tandeloos?
Zo draagt men een representatieve democratie ten grave. Maar is deze lijkbidderij dan nu ten einde? Is de Kamer inderdaad de controleur van het aantredend kabinet, vrij van lasten, ruggenspraken en kamertjesoverleg? Kan Schoof dat met droge ogen volhouden? Hij kan veel, deze topambtenaar. Dat gaf hem een zekere reputatie. Waarop hij trots was. Die van een sjoemelaar en mannetjesmaker. Zoals Rutte. Heeft het electoraat daarvoor gekozen? De vraag stellen is, zoals altijd, haar beantwoorden. De kiesurne sprak. Maar haar geluid werd dus weer niet gehoord. Al was het grondig aangestemd. Een translatio imperii? Het mócht wat.