Vasten

Of mensen in Nederland echt nog op religieuze gronden vasten, staat vast. De Islamieten doen het zeker. En in steeds toenemende mate. Ramadan. Katholieken deden het ook. Toen ik nog puberde bijvoorbeeld. Ze ontzegden zich bepaalde luxes. Geen snoep, alcohol, geen bioscoop, geen feestjes. Nu placht ik juist in de vasten jarig te zijn. Ik mocht dan trakteren op school. Toffees ronddelen op de Lagere School. Maar op het gymnasium gaven leerlingen ook wel feestjes als ze jarig waren. Maar niet in de vasten. Mijn geboortedag vierde ik dus in gedwongen soberheid. Al hing mijn moeder wel slingers op. De snoep en de cadeautjes werden wel uitgereikt. Maar je mocht er niet van genieten.

Dus de step die ik kreeg mocht ik niet berijden. Het was een mooie step. Een gele. Met spatborden en een echte rem. Hij stond in de vestibule te fonkelen. Want nieuw was hij óók nog. Maar erop steppen dat mocht niet. Dat was een doodzonde. Dat was een Tantaluskwelling. Maar, zei moeder, dat is juist goed voor je. Je hoeft niet alles uit te nutten wat je hebt. Zelfbeheersing. Dat is een christelijke deugd. Kijk maar naar de Heiligen. De mijne was Gerardus Majella. Maar dat vond ik toch wel een ernstig geval van een wijwaterzeiker.

Hij sprak ook erg plechtig tot zijne moeder, die hij wulpsheden verweet als aangelegenheden tot verdere zondigheden. Hij vermaande haar zang en snarenspel. Nu, daar had mijn moeder geen last van. Dat scheelde wel. Maar erg muzikaal was ze ook niet. Ze had dus geen drang om in liederen uit te barsten, zal ik maar zeggen. Was het feit dat ze dat niet deed dan een offertje van verdienste?  Dat waren rare discussies. Ik spaarde mijn vastentrommel vol met snoep dat wel werd uitgereikt. Maar het allemaal met Pasen opvreten, dat was weer doodzonde. De wereld zat vreemd in elkaar. Dat leerde men er wel van. Maar al wou je anders, zó zat het leven dan toch maar in elkaar. Dat klopt. Merk ik nu.