Wilders is toch lekker Putinist

Even staan de komende weken de schaakstukken stil op hun plaats op het bord. De uitgangstellingen zijn moeilijk, de Dame staat misplaatst maar een overwinning zit erin. Maar niet als het geliefkoosde gambiet toch hervat kan worden: Wilders blijkt toch naar huishouding van ziel en geweten niet te deugen en is behept met dolus malus generalis (onbepaalde kwalijke toeleg), zoals vooral in de zeventiende eeuw placht te worden aangetoond bij Heksen en Tovenaars via de bewijsvermoedens gedefinieerd in de Heksenhamer.

Dat was het wetboek van speciale strafvordering, geldend bij de vervolging van personen die hun ziel aan Lucifer hadden verkocht. Vooral de protestanten in gedesoriënteerd in West-Europa plachten die hamer gaarne, fluks en vaardig te hanteren. Het geldt vermoedens die geen tegenbewijs dulden. Altijd goed in tijden waarin schaakmat dreigt. Daarvan zijn er vele. Klaver heeft het nu voor de zoveelste maal in een openbaar parlementair debat geprobeerd ten laste van Baudet, maar die geldt alleen maar als een soort proefdier en laat zich veel en veel te gemakkelijk uit zijn tent lokken.

Hij bijt in het vergiftigd aas. Maar Wilders, door ervaring gelooid, is veel wijzer en linker. Die laat zich niet openlijk en ten overstaan van de regeringsgezinde publieke media provoceren. Die zat ook de commissie-stiekem voor, waarin het thema werd besproken – niet ten gronde – dat bepaalde politici zich hebben laten verleiden gelden aan te pakken vanwege de Putinisten. Die heeft daaruit geconcludeerd dat die vermoedens niet wettig en rechtmatig gestaafd konden worden. Maar het vóóronderzoek gaat verder, inmiddels.

En ten laste van personen die neerhurken binnen Wilders’ gelederen. Die ook niet alles uit hun verleden aan de voorman van de PVV opgebiecht hebben. Vaak uit desolate stommigheid. Omdat ze niet inzagen mogelijkerwijs via middellijke subsidies, giften, beloften en voorzieningen gecompromitteerd te zijn of te kunnen worden. In zekere zin is zulks begrijpelijk: men moet zeer ervaren zijn om daarvoor de bijpassende sensibiliteit te ontwikkelen. En wel in het Haagse circuit, waar niets is wat het op het eerste gezicht lijkt.

Een gechauffeerd ritje naar een plaats in Drenthe waar een bijeenkomst wordt gehouden over de mogelijke strategische perspectieven van een bezetting van Odessa kan al de aanleiding zijn voor een aantijging die meer suggesties dan bewijsmiddelen via getrapte gissingen bevat. Het gaat in deze fase weer om naamsbeschadiging. Om discrediteringen. Die op het eerste gezicht niet onaannemelijk lijken, maar niet meer dan dat. Remkes heeft al eerder in deze formatiefases gezegd dat het een mogelijkheid zou kunnen zijn, een handreiking, om alsnog te komen tot een onverwachte crisis in de kabinetsvorming.

Een die een slag is in het gelaat van het electoraat. Dat duldzaam lijkt. Totdat het ineens achteruit slaat, de dissel verbrijzelt en het gareel geheel verlaat. Een wederspannig zeuldier in het span van de hoogopgeladen diligence van Van Gend & Loos was er in de dagen van Nicolaas Beets’ opstel over de familie Kegge goed voor. Sommige dingen blijven als vanouds. Deze weg, ouder dan die naar Kralingen, is nu door Klaver ingeslagen, met medeweten van de geleiders Timmermans en Paternotte. Maar een span op hol valt niet meer te geleiden naar de toom. Als u begrijpt wat Beets en ik bedoelen.