Hans stuurde via de interdepartementale stuurgroep immigratie (ISI) alle vakdepartementen aan die in het veld uitvoeringstaken hadden te vervullen. En dat waren ze bijna allemaal. Zelfs het Ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij had een vreemdelingenrechtelijke taakstelling te vervullen. Omdat binnen de agrarische sector in brede zin allerlei illegalen werkzaam waren. In alle segmenten van die sector was dat euvel doorgedrongen. We konden dat afmeten aan de eindproductiequotes per segment. In de glastuinbouw in het Westland moesten waarachtig in 1989 wel illegalen in groten getale aangewend worden gelet op de exponentieel gegroeide exporten die niet verheimelijkt kon worden bij de transportcertificeringen in de havenbekkens van Rotterdam, waarbij het ging om carga bestemd voor derden-landers.
Dat zijn de ladingadressaten in staten buiten de EEG, dus wat nu de Europese Unie heet. Die carga waren onmiskenbaar geregistreerd bij de vervrachting, belading en transitoverslag. Ze moesten immers verzekerd worden, dat was wel het minste. Maar ook Defensie was tijdelijk onderworpen aan het ISI. Vanwege de uitzettingen alleen al die de Koninklijke Marchaussee moest verrichten. Hans wist de juiste sfeer te treffen dat alle vertegenwoordigers van de departementen loyaal meewerkten. Dat was een hele prestatie. Omdat ieder departement, door Justitie aangesproken op basis van de Vreemdelingenwet-1965 meteen te kennen gaf, dat Justitie verdomme niks over dat ministerie te vertellen had.
Zoals het departement van Onderwijs, toen Hans en ik het wilden opdragen bij de verstrekking van collegekaarten, toelating tot didactische voorzieningen, het gunnen van studentenflats, het borgen van medische zorg, het verschaffen van beurzen, en ga zo maar door steeds weer een verblijfstoets aan te leggen. Kijk: als je een collegekaart weet te bemachtigen met de handtekening van de rector-magnificus erop in een plastiek hoes, dan heb je een identiteitsbewijs dat je moeiteloos in staat stelt ook huursubsidie aan te vragen, persoonlijke medische zorg, een abonnement op de buurtbus, een museumjaarkaart en een bewijs van toegang tot het openbaar vervoer. Tezamen met dat soort documenten kun je dan een rijbewijs laten certificeren in een Nederlands Rijbewijs geldig volgens de Wegenverkeerswetgeving. En heb je dat, dan zit je als illegaal geramd.
Die mogelijke praktijken moesten we binnen het ISI zoveel mogelijk tegengaan, wilden wij komen tot een geïntegreerd coherent vreemdelingenbeleid. Rijksbreed, maar ook provinciaal en gemeentelijk. Voorshand op basis van ministeriële directieven. Maar uiteindelijk via een universele Rijksvreemdelingenwet. Ook gelding hebbend binnen de Nederlandse Antillen. Want via die Caraïbische groep kwamen ook overstelpend veel illegalen of niet-toelaatbaren herwaarts naar het Rijk in Europa. Uit alle continenten. Vergis je niet. Lucas Elting van het departement van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur had merkwaardigerwijze een centrale administratieve taak te dezen daar hij als directeur verantwoordelijk was voor alle opvanglocaties voor vreemdelingen.
Daar kregen we in 1990 al de eerste crises in de opvangfaciliteiten, met brandstichtingen, vechtpartijen, onderlinge bedreigingen, afpersingen en zelfs delicten tegen het leven gericht. Maar Elting zag onze doelstelling – dat geïntegreerd coherent uniform vreemdelingenbeleid — na nadere uitleg van Hans en mij volledig zitten. Hij was ook bereid om de centra te voorzien van hekken, toegangspoorten en een soort interne bewakingsdienst. En Sociale Zaken uiteindelijk ook, al was dat een harde noot om te kraken. Want dat vond aanvankelijk dat het te zorgen had voor collectieve verstrekkingen en voorliggende voorzieningen en geen verkapte vreemdelingeninspectie binnen dat pakket kon dulden.
Verder vertelden we de mensen uit het veld, dat we de Vreemdelingenwet volledig los gingen koppelen van het procesrecht voorzien bij of krachtens de Algemene Wet Bestuursrecht. De wet die regelt wat de processuele relatie is tussen overheden en de burger die de staat en zijn organen aanspreekt op hun grondwettelijk geborgde zorgplichten. Dat was de hardste noot om te kraken. Want Hirsch wilde die ontkoppeling absoluut niet.
Hij was regeringscommissaris geweest voor het bij die Algemene Wet behorend uitvoeringstraject bij de gerechten. Hij had in die hoedanigheid rigide iedere ontkoppeling geweigerd. Hij was niet meer geloofwaardig als hij nu als minister de Vreemdelingenwet toch van dat Algemene Bestuursprocesrecht ging uitzonderen. Hij keek mij aan of ik op zijn bureau had gebraakt. Een andere sensatie dan de Kwik, Kwek en Kwak ervaring die ik gewoon begon te vinden. Al vond ik steeds het stáán voor ’s ministers batterij van een bureau wel vermoeiend.