Weken van diverse onderzoeken volgden, waarna een uitermate merkwaardig gesprek volgde met de hoofdchirurg van het Leids Universitair Medisch Centrum die overduidelijk had besloten tot een aanmerkelijke darmverkorting. Waarom dat dat was lichtte hij concies toe, maar wedervragen daarop beschouwde hij overduidelijk als een aanslag op zijn autoriteit. En ik stelde er nogal wat. Dus dreigde een prestigeconflict. Het was mij duidelijk dat ik gas moest terugnemen en temperen.
Want ik had niks aan slaande deuren, ook niet van witgejasten. Maar ik wilde stomweg wel weten waarom via bestralingen niets te doen was aan reductie van het gezwel. Ook al was het aanzienlijk. Dat had ik heus wel begrepen en ook dat het zich volstandig verkapseld had in de darmwanden. Ik bleef dus aandringen op een dergelijke behandeling, zelfs als die mij behoorlijk zou aangrijpen. Toen die hoofdchirurg op vakantie was, kon ik dat er toch telefonisch dóórdrukken, alles in het nette. Een week lang iedere dag geconcentreerde bestralingen in het ziekenhuis te Leidschendam Antonius Hove dat waarachtig in de centrale hall een altaar retabel heeft hangen met de milde heilige als lichtend middelpunt van de nooddrufte mensheid.
Digitaal zond de specialist mij een folder toe waarin de te verwachten onaangename bijwerkingen van deze behandeling breed en illustratief uitgemeten werden, zelfs in begrijpelijk Nederlands. En ik kreeg ze allemaal voor de kiezen. In zoverre voldeed mijn geteisterd lichaam toch wel aan alle standaarden van Pandora’s Box. Een hele opluchting. Bloedingen, kolieken, katterale koortsen en vomatieve verschijnselen, het zat er allemaal feilloos in. En kwam er ook feilloos uit.
Maar hoezeer ook het gezwel gereduceerd werd, de proporties daarvan waren niet zodanig dat een zware operatieve ingreep achterwege zou kunnen blijven. Inmiddels was ook weer gebleken dat de bloedplaatjeswaarden bij mijn corpus zwaar onder de gemiddelde maat bleven, een euvel dat al sedert lang gebleken was maar dat mij pas op het allerlaatst werd meegedeeld. Misschien was dat wijs. Want aan de ingreep bleek niet te ontkomen.
Die werd gepland op 3 december in de vroege ochtend en bleek meer dan zes uur te duren. Ik kan niet zeggen dat ik totaal herboren weer mijn bewustzijn herwon op de verkoeverkamer. Maar wel veranderd naar uiterlijke verschijningsvorm die ik thans als gerust wel enigszins verminkt zou willen aanduiden. Aldus getormenteerd achtte Sinterklaas mij niettemin wel een bezoek waardig op mijn kamer in de afdeling Groen. Ik hoefde, nadat ik de ring had gekust, niet te zingen van Sinterklaas Kapoentje. En dat zou ik ook niet graag aangeheven hebben, dat lied. Ik kreeg van de veegpieten royaal pepernoten en tumtum toegedeeld, maar er was geen toereikende reden om mijn schoen te zetten. Al had ik er daarvan twee paar bij mij. Beter méé verlegen dan om verlegen zou ik zeggen. Het was een merkwaardige pakjesavond, die ik niet snel zal vergeten.