Accipe vestem VI

Het duurt natuurlijk wel even voordat je na ontwaakt te zijn uit en hersteld van de narcose weer voldoende bij de tijd bent om je te realiseren dat je kennelijk heel wat organen kwijt bent. Maar het personeel komt steeds je kamer op om de temperatuur te meten, medicamenten af te leveren en infusen aan te leggen en te verwisselen, liefst aan beide zijden van het lichaam. Je kunt dus nauwelijks bewegen, want aan beide zijde zitten slangetjes en bungelen infuuszakken. Het is opvallend hoe vriendelijk en empathisch het verpleegkundig personeel is.

Op je kamer ben je wel niet de baas. Maar je bent geen nummer. De nachten zijn lang, want de infuusapparaten slaan nogal eens alarm omdat de vloeistoffen niet doordruppelen of omdat de accu van de controlepanelen niet goed is aangesloten. Dan gaat het apparaat enorm piepen. Het duurt wel even voordat er dan iemand heilbrengend arriveert om het apparaat te adjusteren. Dat gebeurt in één enkele handgreep, maar zelf kun je er niet veel aan doen. Je weet het nog niet, maar je ontslagdatum is al bepaald. Bij mij zou dat twaalf december zijn. Dat heeft niets te maken met het genezingsproces in concreto noch met de staat van je constitutie die door de zaalwacht nauwkeurig geregistreerd wordt.

Maar met het feit dat er weinig bedden zijn en vooral weinig verpleegkundigen. Er moet dus dóórstroming plaatsvinden. In mijn geval was ik die twaalfde bepaald nog niet echt voldoende hersteld voor een zeker autonoom thuisbestaan.  Maar toch was al bepaald hoe laat ik zou moeten ophoepelen. Gelukkig vrienden en kennissen genoeg die mij wilden transporteren en die ook boodschappen wilden doen, daar ontbrak het niet aan. Alleen was de geplande wijkverplegende thuiszorg nog niet op de hoogte van mijn ontslag en stond ik in hun schemata nog niet adequaat ingeroosterd.

Dat leidde ook weer tot problemen, want fysiek welhaast machteloos bleek ik toch nog wel te zijn en dus redelijk onthand en daar droeg het feit dat ik drie waanzinnig steile trappen heb in mijn honderdjarige dubbele bovenhuis met rare portalen niet echt aan bij. Maar het voordeel is weer dat je geen kans krijgt om geheel te doorgronden dat je bestaanswijze en levensritme onherroepelijk grondig gewijzigd is. Wàt je zelf ook denkt bij te plussen. Dat doet er weinig aan toe of af. Dat blijkt wel uit de digitale folders waarmee het ziekenhuis je blijft bestoken.

Gelukkig kreeg ik bezoek van een echt gezin met kinderen dat mijn kerstboom en stalletje kwam opzetten en inrichten. Want de kerstdagen waren toch echt nakend en moesten luister worden bij gezet worden conform de traditie. Ik was inmiddels al lijdende aan een dubbelzijdige buikvliesontsteking en hield dienvolgens ook veel te veel vocht vast. Maar dat had ik nog lang niet in de gaten. Wel was mij gebleken dat ik nauwelijks kon bukken, dat zitten zonder een stapeling van kussens onraadzaam was en dat gedurende de voor de nachtrust bestemde tijden vlijmende scheuten door het onderlichaam bleven schieten, die ook niet goed af te dempen waren door ontstekingsremmende middelen.

De overweging dat we als het gras zijn en blijven drong zich dagelijks op en ook dat uitvalsmomenten aan de orde van de dag waren. Maar het gekke is, dat je dat zelf niet dóór hebt. Terwijl het voor jou toch wezenlijk is en anderen het wel degelijk in de smiezen hebben. Je vindt juist dat je het prima stelt en redt. Derden moeten je op de dwalingen des weegs wijzen. En zo is het met je hele leven. Daar kom je wel achter op het moment dat je ineens naar de acute eerste hulp in het Westeinde Ziekenhuis aan de Lijnbaansgracht moet worden gebracht. Daarin zit al weer een levensles.

Maar welke, dat is je niet aanstonds duidelijk als je meldt bij de balie voor opname bij de eerste hulp, waar net een enorme ruzie aan het ontstaan is tussen personeel en een bezoeker die onmiddellijk zijn moeder wenst te zien die kennelijk net is aangeleverd. En die in het vooruitzicht stelt dat hij het zaakje gaat verbouwen als hij niet onmiddellijk bij die moeder mag. Hij stroopt alvast zijn leren jack af. En laat een aanmerkelijk stelt tatoeages zien op de onderarmen. Maar de verpleegkundigen hebben er op deze locatie méér. Dat laten ze ook zien en merken. Je staat er wat machteloos tussen, maar gelukkig heeft de locatie Sint Antoniushove je al aangemeld in het kader van een nazorgprogramma aangemeld. Je mag dóórlopen. Maar je moet wachten. Lang. Zo hoort het ook.