Anja Meulenbelt

Verwarrende tijden braken nu aan, want ook het gymnasium deelde op verkapte wijze in deze stille implosie van het katholieke volksdeel, want het was hoogst katholiek van grondslag. Het was een soort katholiek paradepaardje in Eindhoven. Daar, in die industriestad, hadden de katholieken altijd gevonden dat een middelbare daghandelsschool genoeg was voor de katholieke elite die immers in betere middenstands- en ondernemerskringen gevonden werd. De Katholieke Volkspartij was echt een politieke groepering ten behoeve van dit soort bedrijfsleven. Academisch onderwijs, daar mikte het katholieke episcopaat niet echt op. De bisschoppen hadden destijds ook bezwaar gemaakt tegen de oprichting van de Katholieke Universiteit te Nijmegen. Een Economische Hogeschool was méér dan voldoende.

En nu werd ineens die universiteit een concentratiepunt van heftige maatschappelijke revolte tegen diezelfde, oprichtende, kerk! Want in Nijmegen en later in Tilburg ging het in 1968 er ineens heftig aan toe. Bezettingen, demonstraties, openlijke vernielingen en geweldpleging tegen de politie stonden op het collegerooster en geestelijken  konden doorgaans daar nauwelijks het vege lijf redden. De instelling in Tilburg heette ineens Karl Marx-Universiteit waar langharig werkschuw tuig de dictatuur van het proletariaat vestigde en waar de Rote Armee Fraktion uit de Bondsrepubliek Duitsland een heldenstatus kreeg door de voortgezette geweldpleging tegen het monopolistische industriële complex en de plutocratische structuren. De rijkste jeugd aller tijden, gehuld in lompen, maar zich overigens transporterend in de vierdeurs-cabriolet van de vaders en steeds per vliegtuig op weg naar protestbijeenkomsten tegen de oorlog in Vietnam, eiste daar voor de campus een soort exterritorialiteit op.

Zij vestigde daar tijdelijk een staat in de staat, waar de Rode Jeugd en RaRa, ronduit een terreurorganisatie, immuniteit genoten en een spreekpodium kregen via de publieke omroepen. Ook het gymnasium ging zich te buiten aan woelingen die het gezag, dat aan niets gewend was, duchtig ontstelden. Het fietsenhok werd vrijlokaal. De gymnasiasten hulden zich in safaripakken en bloemetjeshemden, de dure leren schachten van hun laarzen met hoge hakken over de ribfluwelen broek heen getrokken. De moderator, die nog in eerzaam clergyman rondfietste over de Tollenslaan om te inspecteren of niet stiekem contact werd gezocht met meiden van de HBS, werd in het schoolblad voor fascist uitgemaakt en oorlogsmisdadiger. Mijn moeder las “De schaamte voorbij” van de opstandige feministe  Anja Meulenbelt, overigens telg van een patriciërsfamilie die al in Noord Italië aan het Gardameer opulente vakanties vierde van enkele weken per jaar en meisjes eisten baas in eigen buik te mogen zijn.

Moeder las nu dat mannen altijd uit waren op lustbevrediging via vrouwenonderdrukking. Dat de godsdienst paternalistisch geconstrueerd was. Dat mannen maar één ding wilden. Dat abortus provocatus een grondrecht was. Dat er meer blijf-van-mijn-lijf-huizen moesten komen. Dat vrouwen positief gediscrimineerd moesten worden via tweede kans-onderwijs. Dat het huwelijk neer kwam op repressieve tolerantie van het establishment. Dat God een vrouw was. Altijd al geweest. Dat de kerk een terreurorganisatie was. De mis een machtsbevestigend ritueel. Ze las het nu zelfs in “De Beatrijs”, een weekblad voor de katholieke huisvrouw. Maar ze kocht ook de Vrij Nederland een opiniërend weekblad voor linkse intellectuelen die wilden weten wat ze moesten denken. En daarin stonden nog veel ergere revolutionaire dingen. Tegen moederschap, gezin, vrouwenonderdrukking en de kapitalistische samenleving. Mijn moeder bladerde driftig door, gezeten op de nylon sprei van de echtelijke twijfelaar en sloeg bij opstandige passages met de vlakke hand op dit van bloemmotief voorziene maatschappijbevestigende textielstuk dat nog van kunststof ook was. Alles moest anders. Ze wist alleen niet meteen hoe. Viezer koken, dat zou helpen, meer tahoe en zand in het avondeten en vooral oregano in de andijvie. En lesbische vrouwen over de vloer. Dat zou niet makkelijk zijn met al die krokodillen in de voorkamer, maar het moest te doen zijn.