Inspraak en nog meer inspraak op alle fronten

Het bezwaar tegen het gymnasium bleek dat het maatschappijbevestigend was. Het was, zo deelde de klasse-aanvoerder mee, een streek van het reactionaire establishment. Hij heette Jan Michiel de Vaan en lag chronisch overhoop met zijn vader die een ultra-autoritaire leraar op een middelbare school elders bleek te zijn. Deze aanvoerder was buitengewoon intelligent en bleek uit te blinken in de bêta-vakken. Hij was letterlijk een haantje-de-voorste. Ook op klassenfeesten, reisjes naar het buitenland en bij de door mij zeer geduchte geestelijke retraites waarop wij geacht werden tot zelfbeschouwing over te gaan en ons te bezinnen over de kern van onze persoonlijkheden. Ik stond er nogal geïsoleerd in. Soms organiseerde De Vaan wat pesterijtjes te mijnen laste, want hij had instinctmatig aangevoeld dat ik bij uitstek geschikt was om buiten de boot te vallen.

Ik gold als een hinderlijke uitslover, een flapdrol, een frik en een appetanterik die zijn plaats in de pikorde niet aanvoelde. Daarin had deze natuurlijke leider volstrekt gelijk. Mijn kamgaren pakken gaven er alle aanleiding toe, dat zag ik heel goed in, en verder laboreerde ik aan faalangst. Omdat ik vond dat ik in deze elitaire omgeving volstrekt niet thuishoorde. MULO, Meer Uitgebreid Lager Onderwijs, dat was al hooggegrepen genoeg voor mij, aldus mijn verwekker die steeds minder thuis placht te komen, omdat hij daar de ene morele nederlaag na de andere opliep. En wel door mij. Hij had vóórgegeven in de tijd van de verkering en verloving te Rotterdam, bij kennismaking met moeders ouders in Oud-West, dat hij het gymnasium Erasmianum had doorlopen.

Zo drukte hij dat uit. En dat hád hij ook. Hij belde aan bij  de conciërge in diens loge bij de monumentale voordeur van dat Erasmianum aan de Coolsingel met Themis op de indrukwekkende timpaan. Aan de Coolsingelzijde trad hij in. Hij drukte de wens uit om de leraar klassieke talen een prijseditie te tonen van de Odyssee-sage. Hij had met deze man, een zekere Leopold, een afspraak. Die liet hij zien. Hij mocht doorlopen. Via de achteruitgang kwam hij nu in de Passage die belendde aan dat gymnasium waar hij diverse restauranthouders een verzekeringskwitantie aanbood voor de lopende premies ter zake van verzekeringen van hun winkelinventaris. Daarbij gaf hij op, dat hij ook dat Erasmianum als klant had. Hij kwam er net vandaan. De uitbaters hadden hem inderdaad zien aannaderen via de geheiligde achterpoort van deze voorname didactische instelling. Hij gold dus als betrouwbaar. En kon tot nieuwe assuranties overgaan. Via deze doorlooproute. Die hem legitimiteit van aanstelling verschafte. Overigens had hij de lagere Don Boscoschool in het Oude Noorden niet afgemaakt wegens voortgezet spijbelen.

Nu ik op een echt gymnasium bleek te zitten, moest vader mij de declinaties en de stamvervoegingen van de regelmatige werkwoorden uit het klassiek Grieks en Latijn dat ik was begonnen te leren overhoren. Van deze taak kweet hij zich met verwe, maar, improviserenderwijs, ging hij iets te ver met zijn fantasierijke modificaties ten aanzien van de conjunctiva en gerundiva. Hij corrigeerde mij strengstens. Wees mij op mijn verkeerde uitspraak. Deelde mee dat de leraar, pater Ketelaars OESA, zijn taalkunde eens beter moest bijhouden, want dat het schoolgeld hoog was. Hij betaalde, zo benadrukte hij, duur genoeg voor deze opleiding die toch niet bij mij vruchtbaar zou indalen. Die Ketelaars dééd maar wat. Dat kon ik overbrengen. Dat deed ik dus.

Met als onvoorzien bij-effect dat de pater verhaal kwam halen bij ons thuis. Hij ondervroeg mijn verwekker duchtig  en verzocht overlegging van diplomata. Die, zo deelde vader – hij zat nooit om wederwoord verlegen – waren verbrand bij het bombardement van 14 mei 1940 van het Rotterdamse stadscentrum. Ketelaars liet het er niet bij zitten. Zijn HoogEerwaarde  keerde weer en toonde authentiek aan dat vader nimmer het Erasmianum als leerling had gefrequenteerd. Dat schaadde ’s mans autoriteit geducht in brede kring, want Ketelaars kwam ook wel eens voor de KRO-radio. De kostwinnaar zon op vergelding en werd lid van de ouderraad. Inspraak zou veel goed maken. Hij was er mitsdien hartgrondig voorstander van. Op alle fronten. Hij ging een mooie tijd tegemoet waarin hij zich vol kon uitleven. Zoals velen van gelijke snit en makelij.