Brommers

Dat vasten, dat was verschrikkelijk belangrijk. Daar werd op de Lagere School, de Sint Willibrordusschool aan de Zeelsterstraat, veel aandacht aan besteed in der derde klasse. Daar was de geduchte onderwijzer Pummeltje – meester van der Waerden – de baas. Wij moesten ons versterven en tuchtigen, deelde hij ons mee. Dat wilde Jesus. Want hij had dat zelf ook gedaan. Hij was immers de woestijn ingetrokken en had daar zich bijna verhongerd terwijl de Duivel hem van alles en nog wat aan wereldse genoegen presenteerde. En een katholieke jongen moest proberen Jesus in alles na te volgen.

Al was het onbegonnen werk. Dat gaf Pummeltje ook nog toe. We wisten dat Pummeltje jongetjes at. Dat was in heel Strijp bekend. Jongetjes die niet opletten in de klas, die scheten lieten en over de rand piesten in de toiletten die scherp riekten in de vale lange gang waaraan hun klapdeurtjes grensden. Die jongens niet mee deden met de godsdienstoefeningen, niet naar de schoolmissen gingen en veel bij de meisjes rondhingen aan de Bredalaan, die stonden vooral op Pummeltjes menu. Ze hadden voor vlijt en voor godsdienst altijd onvoldoende, dus je zág het aankomen.

Daarom zagen we ineens Sjakie Segers niet meer en Wimpie van Buul. Er was in de Trudoparochie een hoofdonderwijzer, hoofdmister Flagge, en die at ook soms deze soort jongetjes, maar niet zo veel als Pummeltje die een overvolle klasse had. Het kwam een onderwijzer toe, zei Jan van Megen. Het stond in zijn contract. Het ruimde ook op en verlichtte de taak van mijnheer pastoor. Die had, langgetoogd, al moeilijkheden genoeg met dit soort ellendelingen in aanbouw, die hij eerbied voor Het Geestelijk Gezag niet goed kon bijbrengen met lijfstraffen, omdat hij met die toog niet goed klimmen kon over de heggen en muren. Jan van Megen kon ook bewijzen dat Pummeltje Ludi Withoos had opgegeten. Hij liet ons een overgebleven bot zien.

Dat was alles wat van Ludi over was gebleven nadat hij op heterdaad was betrapt bij de sigarettenautomaat van Rombouts op de hoek van het Theresiaplein en de Bredalaan. Die had hij van sigaretten ontdaan met valse munten, die hij van mijn oudste broer Frans had gekregen. Die deugde niet. Die ging er dus ook aan.  Veel van Gods Heilsplan werd mij duidelijk. Ludi bereed illegaal ook een opgevoerde brommer en had de pastoor bijna geschept. De herder had toen tegen Pummeltje gezegd dat Ludi op het menu stond. Brommen, dat was al zonde. Maar dit helemaal.