De hierbovengemelde zaak geeft een goede illustratie van deze jurisdictieproblematiek voor het gastland. Chandrika Bandaranaike Kumaratunga (Singalees: චන්ද්රිකා බණ්ඩාරනායක කුමාරතුංග Tamil: சந்திரிகா பண்டாரநாயக்கே குமாரதுங்கா) (Athenegalle, 29 juni 1945) was president van Sri Lanka van 1994 tot 2005. Haar vader, Solomon West Ridgeway Dias Bandaranaike (of, S. W. R. D. Bandaranaike), was minister toen ze werd geboren en werd later minister-president. Toen Kumaratunga 14 jaar oud was, werd haar vader vermoord. Zijn echtgenote, Chandrika’s moeder, Sirimavo Bandaranaike, werd daarop, op 21 juli 1960, de eerste vrouwelijke minister-president ter wereld. Chandrika huwde de acteur en politicus Vijaya Kumartunga in 1978. Deze werd vermoord in 1988 door het extreem-nationalistische “Volksbevrijdingsleger” (JVC).
Ghandrika Kumaratunga werd minister-president in 1994 en kort daarop president van Sri Lanka. Ze benoemde haar moeder tot minister-president. Aanvankelijk probeerde ze met verzoeningspogingen een eind te maken aan de burgeroorlog met de Tamiltijgers, maar dit had geen succes. Sindsdien liet ze gewapenderhand optreden, waardoor het geweld toenam. Kumaratunga werd herkozen in 1999, nadat ze tijdens haar campagne gewond was geraakt bij een bomaanslag door een Tamil-zelfmoordcommando. Kortom: Kumaratunga had redenen te over om niet al te welwillend te staan tegenover de Tamils. Deze werden dan ook vervolgd onder haar presidiaat.
En in de detenties die daarin en daarop volgden waren de penitentiaire praktijken niet al te fijnzinnig. Experts spraken van martelingen in een wijdverspreid patroon en betoogde dat Kumaratunga daarvoor aansprakelijk was, want als president had ze zeggenschap over de aanklagers, het penitentiair regime, kon ze pardonneren en zelfs abolitioneren of gratiëren, iets, wat ze jegens andere bevolkingsgroepen ook wel placht te doen. In 2002 kwam het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken op de gedachte Kumaratunga op staatsbezoek uit te nodigen.
Vooral nadat te Oslo inleidende besprekingen waren begonnen met de tegenstanders van Kamaratunga om te komen tot een interne verzoening en daardoor tot stabilisatie. Nederland was daar voorstander van. Het wilde deswege goede diensten aanbieden en marge van zulk een officieel bezoek. Kamaratunga gold als pro-westers (tot op zekere hoogte) en voorstandster van internationale strafrechtspleging mede om een eind te maken aan stammenoorlogen zoals het Joegoslaviëtribunaal ook trachtte te doen in die tijd. Men besteedt het tribale conflict als het ware uit aan de UN. En kan dan zelf de handen vrijmaken voor herstel van de staatsrechtelijke verhoudingen. Kumaratunga nam het regeringsvliegtuig en vertrok naar Den Haag. Terwijl dat op dertigduizend voet in de lucht hing kwam een aangifte binnen bij het College van Procureurs-Generaal tegen de presidente terzake het deelnemen en begunstigen van voortgezette folterpraktijken tegen een bevolkingsgroep door doen en daar laten.
En dat laatste zou daarin bestaan dat Kumaratunga geen schorsing wilde toestaan van de detenties van de Tamils en evenmin wilde gratiëren. Het was een advocatencollectief dat deze aangifte voorbereidde. En het beriep zich op het Statuut van Rome, artikel 5, waarin de rechtsmachtkring was gedefinieerd van dit Permanente Strafhof. De opgegeven feitsomschrijvingen waren complex en gedetailleerd feitelijk naar tijd, plaats en omstandigheden opgenomen in de aangifte zelf naar de criteria van het Rome-Statuut met bijlagen houdende getuigenverklaringen en visitatierapporten en de penitentiaire inrichtingen.
De aangifte kon niet gelden als een lichtvaardige aanklacht of een onvoldragen verzoek om een algemene situatie ter beoordeling voor te leggen aan het ICC door tussenkomst van het gastland. Het was beslist géén frivolous complaint, maar een perfecte aangifte conform de bijlagen bij het Statuut betreffende het procesrecht en de rechten van de slachtoffers. Die werden ook nominatim opgegeven. Dat komt niet vaak voor. Op het eerste zicht was deze aangifte ontvankelijk. Wat zou de wereld denken als Nederlandse ambtenaren de presidente op de rode loper van de luchthaven zouden aanhouden en over brengen naar een plaats van eerste verhoor ter fine van voorlopige hechtenis op last van de ICC-aanklager? Een uitgenodigd staatshoofd? Wat zou dat voor Nederland meebrengen? Het was voorzienbaar sedert 1998 dat deze vraag zou rijzen.