Charles Moons

Toch zou het nog heel wat voeten in de aarde hebben voordat het bevrijdende Koninklijke Besluit van mijn benoeming bij de Hoge Raad der Nederlanden op de deurmat lag van mijn Eindhovense bungalowtje in de volkrijke wijk Tongelre waar ik mijn intrek had genomen, destijds, vlak voor mijn doemwaardige promotie, in oktober 1982. Het was een alleraardigste stulp met schuifpuien en een hoge vide, waar je op dit moment echt geen isolatie-certificaat meer voor zou kunnen verkrijgen ter fine van verkoop. Bij geringe temperatuursdaling in de herfst ging de Centrale Verwarming al intens loeien, want die vide en die puien waren aftapbronnen van hitte-eenheden. Toch waren deze huizen recentelijk opgeleverd. Kan je beoordelen hoe enorm de veranderingen zijn die zich van onze samenleving hebben meester gemaakt ten aanzien van de kwestie hoe je moet omspringen met de energie op onze planeet.

Grote zittingszaal van de Hoge Raad aan Het Plein

Ik had een alleraardigst gesprek gehad met de sollicitatiecommissie. Daarna was mij geworden dat ik zeker kon zijn van de benoeming. Vervolgens was langdurige stilte ingetreden, alleen onderbroken voor aanmaningen vanwege het Hoofd Personeelszaken de heer Geerts van de Katholieke Hogeschool: hoe het met mijn ontslagaanvrage stond, want het faculteitsbestuur werd onwelwillend jegens mij: ik talmde te lang en dan was er nog dat bezwaarschrift tegen de beslissingen te mijnen laste dat de vakgroep strafrechtswetenschappen onrust baarde. Maar nu overviel mij de lispelende en aarzelende stem van de raadsheer C. Bronkhorst uit de strafkamer: hij deelde mij telefonisch mee dat ik heer Mr Charles Moons mij afzonderlijk nog eens apart wilde spreken.

Wat zat daarachter?  Zo vroeg Cees mij. Het was ongebruikelijk. Ik had meteen het vermoeden dat leden van genoemde vakgroep zich weer eens op het traject hadden doen gelden. En zo was het. Ik kreeg van de griffier Jhr Mr Wouter van Nispen tot Sevenaer te horen dat hij mij aanstaande dinsdag om negen ure in de ochtend verwachtte ten burele, want ambtelijk gezien gold hij als mijn toekomstige diensthoofd. Als alles goed zou gaan. Daarna zou de griffier mij inleiden bij de Heer President. Er waren bezwaren gerezen tegen mijn persoon, die schriftelijk onderbouwd waren. Uit Tilburg, zei de jonkheer er nog eens verklarend bij. Dus ik begreep meteen uit welke hoek de wind woei. Maar ja, wat te doen? Met bezwaard hart maakte ik mijn opwachting aan het schemerige gebouw aan het Haagse Plein. Het was ingericht om te imponeren. Enorme marmeren hal en gangen, een hoge trappencascade voorzien van beelden van vooraanstaande juristen waaronder de onvermijdelijke Hugo de Groot. Van Nispen kwam mij hoffelijk persoonlijk halen. En deelde mij mee dat ik mij moest voorbereiden op een moeilijk halfuur met de Heer President. Cees, die het met genoemde magistraat absoluut niet vinden kon, had mij al meermalen bij het Rotterdamse café-restaurant Engels getrakteerd op schimpende beschrijvingen van ’s mans karakterstructuur.

Gebouw van de Hoge Raad aan het Plein na de verbouwing in de dertiger jaren

Aan Van Nispen was te bemerken dat hij evenmin innig bevriend was met deze Moons. Maar Van Nispen blééf uiterst beleefd en discreet en lichtte deze relatie niet nader toe. Het was zo, aldus introduceerde hij de voorliggende démarche dat de hoogleraar G.E. Mulder uit Nijmegen de president een bezwarend rapport over mijn persoon had toegespeeld. Uit Tilburg afkomstig en kennelijk daar ook samengesteld, want het was nogal persoonlijk, en, wat Van Nispen betreft, in hoge mate indiscreet wat mijn persoonlijke levenssfeer betreft. Maar ja, Moons was er toch zo van onder de indruk geweest dat hij het in raadkamer had besproken en passus had voorgedragen. Ik kromp kennelijk zichtbaar. Want Van Nispen voer voort met de explicatie dat hij zelf de indruk had gekregen dat het rapport uit zeer linkse hoek afkomstig scheen. Gelet op het jargon en de vanzelfsprekendheden die erin gehanteerd werden met betrekking tot de rechtspleging in Nederland.

Verder was wel bekend dat Tilburg zich had geafficheerd als Karl Marx-universiteit en vervolgens zijn patronage had gezocht onder de hoede van de heer Salvador Allende te Chili, die ook bekend scheen te staan als een uiterst linkse rakker. Hij ried mij aan, dat ik, mocht Moons tegen mij beginnen uit te varen over mijn defectueuze geestesgesteldheden, daarop en passant zou kunnen wijzen. Moons gold bepaald niet als een linkse radikalinski. Om het maar zacht uit te drukken. En verder was nog gebleken dat deze Mulder een promotus had, die hij graag wilde slijten als wetenschappelijk medewerker bij de Hoge Raad. Een zekere Domien Vermunt. Die had gesolliciteerd op de vacature waarop ik via Bronkhorst attent was gemaakt. Maar deze Vermunt was geen meester in de rechten. Die zou dus zeker niet zomaar doorstromen na ommekomst van vier jaren naar de rechterlijke macht, het Openbaar Ministerie of de balie en had geen internationale ervaring.

Navraag had ambtshalve geleerd dat ik die juist wel had. Zelfs in mondiale rederijzaken of aangelegenheden in de natte sector, ook van Angelsaksische gezichtshoek. Moons zag een aantal bezwaarlijke uitleveringszaken aankomen waarin beruchte terroristen van de RAF, IRA en vergelijkbare organisaties opgeëist werden. De rechtbank Amsterdam had die verzoeken oninwilligbaar verklaard zodat het Openbaar ministerie cassatie in had moeten stellen. Ik diende daarop te zinspelen en niet in te gaan op dat rapport uit Tilburg. Van Nispen kende het en herkende ook zekere motieven. Verder was het beter volstrekt niet te refereren aan Bronkhorst. De Heer President had enige volatiele bezwaren tegen diens persoon. Hij zou mij thans inleiden bij de Heer President.