Collectief regerings mesmerisme

Er is een tijd geweest in West-Europa dat de intellectuele elites toch gingen twijfelen aan de universele suprematie van de proefondervindelijke zintuigelijke wetenschapsverwerving die zou leiden tot een ontvoogding van de mensheid van haar collectieve mythen van oneindige vooruitgang, het klassiek-liberaal progressivisme. De Eerste Wereldoorlog, die autogenocide die het witte ras aan zichzelf met de meest moderne technische middelen aan zijn blanke naties ter wereld had willen voltrekken trachtte te voltrekken was er de aanleiding voor. Want verwezen keek de mensheid toch terug op wat zij aan zichzelf binnen het Avondland aan zich had willen voltrekken. Ze zocht nu naar nieuwe verhaalstructuren waarin toch een mythe van een autonome Heilsgeschiedenis centraal thema kon worden.

En daarin heeft die mensheid altijd voortreffelijke talenten in ontwikkeld. De twintiger jaren wemelden dan ook van deze nieuwe bovenzinnelijke zingevingsstructuren in verschillende vormen. Spiritisme, de morele herbewapening zoals de Oxford-beweging, de Heiligen der Laatste Dagen, de kwakzalverij, de aanroeping van prechristelijke goden, je noemt het maar, toerden ook welig in het zo stugge en calvinistisch genaamde Nederland dat toch buiten deze wereldslachting had kunnen blijven door een betrekkelijk gewetenloze en opportunistische minister-president Cort van der Linden geleid. Ook voor hem gold dat hij niet verder keek dan de week lang was. En ook voor hem gold dat hij alleen hechtte aan het pluche zolang dat haalbaar bleef tegen de volksovertuiging in, die hij, overigens ook zocht buiten het kiesgerechtigde volk zelf om. Hij was overigens partijloos. En beslist niet behept met enige verdere visie dan dat Nederland buiten de slachting moest blijven.

Zou het erin verzeild raken dan zou het iedere verdere staatszelfstandigheid kunnen vergeten. Dat kan men tenminste toch nog een visie noemen, die ik bij Rutte IV niet aanwezig acht. Binnen Europa was nu de Volkenbond het plechtanker voor de wereldvrede tot 1933. Daaraan werd steeds weer gerefereerd, ook toen Nederland de bond steeds weer verloochende door het eigen defensiewezen te verwaarlozen. In Nederland, maar ook in de Francofone landen was destijds het mesmerisme spontaan in brede volkslagen gangbaar. Het was niet echt georganiseerd van hogerhand. Deze genezingsmethode komt erop neer dat men elkaar hypnotiseert door steeds maar weer dezelfde schijnbaar optimistische premissen voor te houden als men geconfronteerd wordt met onvermijdelijke oneffenheden en volstrekte tegenheden: het loopt los, althans niet zo’n vaart, we moeten de druk erop houden, het is niet zo erg als het lijkt, als we maar sterk zijn in ziend biddend opgaand tot de Albeheerder.

Colijn, de politieke voorman van die dagen was er een meester in. Je kunt hem steeds weer horen op de regeringsuitzendingen vlak na een door Colijn gepresideerde mislukking in Volkenbondsverband. Het staat allemaal op you tube. Ook de ongelukkige “gaat u maar rustig slapen” toespraak terwijl Hitler zijn bataljons de Rijnbruggen deed opmarcheren ter remilitarisering van het Rijnland. Colijn verwijst vaderlijk naar de verpozing die de radio de toehoorders biedt en raadt hun aan even rustig te gaan slapen als zij anders doen in hun legersteden. Bij het verlaten van de Gouden Standaard bidt hij dat het Volk zal opgaan in ééndrachtig willen. En in de manoeuvre niet langer de muntvervalsing zal willen zien die het ook nimmer was. Terwijl Colijn zelf dat spookbeeld eerder bestendig opriep, gesteund door het kabinet waarvan de meerderheid verrekte beter wist.

Alle staatslieden van die tijd mesmeriseren elkaar op dezelfde wijze en dezelfde verzekerde toon. Op de conferenties, in de onderhandelingen in Den Haag over herstelbetalingen en ontwapening. Maar hadden ze dat afgesproken? Trokken ze hun eigen plan tegen wat ze hun bevolkingen steeds weer voorhielden? Niet echt. De totale paniekreacties vanaf 1938 na de nefaste afspraken te München met Hitler over de ontmanteling van Sudetenland tonen het aan. Niet anders was het met Drees gesteld toen hij met Kerst 1948 de onafwendbaarheid van de Tweede Politionele Actie het Nederlandse volk trachtte duidelijk te maken, bezwerend dat daar geen poging tot rekolonisatie in gezien moest worden. Zeker. Drees wist beter. Maar liegen was tijdelijk voordeliger. Nederlanders zien dat soort mensen graag op de plaats van de tijdelijke voorzitter der regeringsraad.