Floris van Hall, hoffelijk, minzaam, uiterst mild in zijn reacties jegens zijn geachte opponent zocht toch naar middelen om Thor de mond effectief te snoeren. Want Thor wist veel meer van het nieuwe staatsrecht dan hij en Thor kon ook refereren aan Britse, Belgische en Pruisische precedenten betreffende het mystieke dogma van de “ministeriële verantwoordelijkheid” jegens een representatieve afspiegeling van de kiezers. Thor was lastig. Thor was niet geliefd. Thor gold als betweter, wars van hinderlijke toegevingen aan idealen. Maar Thor had wél enorm gezag. Dat had Van Hall niet. Hij was een handig oliemannetje. Een konkelaar. Die je overviel met allerlei gladde praat. Maar die je niet echt verder kan vertrouwen dan je hem zag.
Maar wel handig met Willem III, die hij aardig bespeelde en verder echt lid van het ouwe jongens-netwerk. Daarom besloot Van Hall tot de beproefde methode Thor te isoleren van mogelijke medestanders. Bij de protestanten hoefde Thor deze niet te verwachten. Maar bij de restgroep liberalen echt wel. Die waren niet goed georganiseerd. Die kon je tegen elkaar uitspelen. Daar waren zelfs katholieken onder die als ondernemers veel van vrijhandel verwachtten en van terugdringing van overheidsbemoeiing met de zorg voor de onderklassen. Zij zagen daarom veel in Thor, al hadden ze de pest aan hem. Ze waren nog niet vergeten dat Van Hall de welgestelden in 1840 had geconfronteerd met een staatsschuld van 2200 millioen Rijnlandsche gulden die Willem I had opgebouwd tijdens de langdurige mobilisatieperiode van 1830-1839 toen hij het veldleger op de been had gehouden in Noord-Brabant om Belgenland binnen te vallen. En die hij ook nog eens had vermeerderd met de kosten van de Atjeh-oorlogen en Java-oorlogen van 1820-1835.
De koloniale Archipel kostte geld. Ze bracht geen batige sloten voort. Dat had Willem I al die jaren wel voorgerekend. Maar dat was echt bedrog geweest in de rijksbegroting en de balans van het Amortisatiesyndicaat. Van Hall had tegen de geldhebbenden gezegd: ik kom met een gedwongen lening uit de kast, tenzij jullie met een progressieve inkomsten- en vermogensbelasting akkoord gaan. Want dat tekort moeten jullie aanzuiveren. Londen wil op korte termijn delging van de leningen die Willem is aangegaan met de Bank-Rothschildt. Van Hall had gedreigd dat hij met fiscale wetgeving kwam in dier voege. De machtigen van de beurzen hadden hem vervloekt. Maar toegegeven. Dus waren de kamerleden aardig verdeeld tussen Thor en Van Hall. De eerste was in dit opzicht onbezoedeld.
Van Hall kwam er achter dat Thor als candidaat voor het district-Venlo had beloofd de grondbelasting te verminderen. En dat Thor toezeggingen had gedaan betreffende de kopermuntcirculatie in Nederlandsch-Indië. Als minister. Was dat geen ambtsmisbruik geweest en kiezersmisleiding? Was het niet zinvol Thor eens te onderwerpen aan een parlementaire enquête? Die kon gerekt worden naar believen, terwijl Thor onderwijl flink gediscrediteerd kon worden omdat bij dat soort verhoren altijd bijvangsten worden gedaan die bezoedelen. Kortom: Van Hall trachtte van Thor een dead man walking te maken. Kamerleden gingen hem mijden. Je wist immers niet wat hij op zijn kerfstok kon hebben? Thor was niet mededeelzaam.
Hij werd door deze tactieken nog afstandelijker en liep stuurs door de koffiekamer zonder blikken te willen vangen. Men wist in dit gewricht nog niet precies wat de strekking van zo’n enquête kon zijn. Wanneer kon men dit middel tot waarheidsvinding aanwenden? Alleen wanneer men feiten wil vernemen die men van regeringswege toch niet zou kunnen verkrijgen bij interpellatie of via het vragen-uurtje? En wat de verhouding van de enquête was tot de strafvorderlijke vervolging van een minister of parlementariër op een tenlastelegging vanwege de Tweede Kamer, daar had niemand sjoege van. Alleen Thorbecke. Want die was bezig geweest de Code d’Instruction Criminelle met het oog op de vervolgprocedure bij de Hoge Raad in dat soort zaken te veranderen bij wet. Daar was hij niet aan toegekomen. Omdat hij voortijdig zijn ambt had moeten opgeven als minister van Binnenlandse Zaken. Thor kreeg het gevoel dat de hele wereld er op uit was hem te pesten.