De katholiek is door de doop van rechtswege lid van een wereldomspannende organisatie. Die doop ondergaat hij doorgaans op een moment dat een zelfbewustzijn ontbreekt. Het besef dat je een individueel onherhaalbaar en onherleidbaar wezen bent, heeft de pasgeboren zuigeling niet. Wel heeft dat wezen een sterk egotistisch, egoïstisch en egocentrisch biotisch geldingsmechanisme. Het is sterk. Het schepsel beheerst de omgeving ermee. Het wéét dat niet maar ervaart het in ieder aspect. Het zet de wereld meteen volledig naar eigen hand. De doop wordt voor dit creatuur aangevraagd. Het is daartoe niet wilsbekwaam. Het kan het ook niet verdommen. Het heeft andere behoeftes. De ouders doen weten dat ze voor hun voortbrengsel het blanke kleed aanvragen. Het kleed van schuldeloosheid in dit vroege bestaan.
De rechtsorganisatie der kerk verschaft op hun verzoek dat beschermende bovenzinnelijke beschermingsmiddel. De baby zelf vindt er niets van, en dat doet ook voor de geldigheid van de sacramentele handeling niet ter zake. Evenmin is daarbij relevant wat de ouders ervan vinden of peter en meter. Zelfs de intentie van de priester die het verzoek inwilligt, is irrelevant. Het sacrament werkt onafhankelijk van de subjectieve gesteldheid van alle partijen bij de toediening ervan. Dat noemt de aloude katholieke dogmatiek het principe van het opere operato.
Het werk, voltooid, werkt ervaringsonafhankelijk dóór in het nieuwe pas aangenomen lid van de organisatie. Pas later, als dat wezen tot zeker bewustzijn is gekomen, wordt geverifieerd, weer via ritualistiek, of de gedoopte deze aansluiting bij deze organisatie billijkt en aanvaardt voor de rest van zijn leven. Die aangeslotene kan op dat moment niet bij benadering de omvang, strekking en aard van de organisatie overzien. Niet, als je zeven jaar bent. De leeftijd waarop de dopeling doorgaans de eerste communie ontvangt. De consumptie van de hostie waarin het lichaam van Christus is ingedaald. De wilsbekwaamheid van de communicant is imperfect. En ook dat is irrelevant. Opere operato. De organisatie blijkt een ingewikkeld kantoor te bewonen. Met vele ingangen en uitwegen en vooral onoverzichtelijke kapellenkransen.
Zo gaat het het hele leven van de katholiek door. Tot en met het laatste oliesel zal hij nooit adequaat overzien wat de toediening van het genademiddel impliceert voor zijn levensgang die dan zo eindig blijkt. Zo wil het die kerk. Zo zit haar moraal-theologie in elkaar. De gedachte is dat het de aardse mens niet gegeven is de gecompliceerde intrige te overzien van het drama dat tóch een heilsgeschiedenis blijkt, waarvan de knoop is gelegd in de Hof van Eden en die uiteindelijk op Golgotha is ontward. De aardse sterveling niet. De hemeling wél, die mag daar vast op vertrouwen, en dát is het goedaardig kalme optimisme dat de rooms-katholiek onderscheidt van de protestant, vooral de calvinist. Want die laatste staat als individu steeds huiverend, opperhuidloos gestript, tegenover god die hem maar al te goed in hart en nieren doorgrondt. Voor wat er ná Golgotha allemaal is gebeurd heeft de protestant daarom weinig belangstelling.
Dat is een verfraaiende aankleding van een filmscript, waarbij de regisseur steeds kennelijk bezinningsloos bezopen is, de scriptgirl lijdt aan chronisch lunatisme en er is geen geld voor een goede acteur als Humphrey Bogard. Daarom mag de protestant het best eens proberen al weten hij en zijn omgeving dat er niet veel van terecht zal komen. Hij moet terugvallen op zijn eigen gewetensfunctie. Die heeft hij kunnen ontwikkelen, want god gaf hem de gelegenheid. Heeft hij die niet willen gebruiken, des te erger voor hem. Hij kon het, want hij kreeg de Openbaring mee. Heeft hij die niet willen openen, verstaan en toepassen, dan ligt daar zijn onuitwisbare persoonlijke schuld, waaraan hij zich nimmer kan onttrekken door zich te beroepen op gods verborgenheden die wellicht zijn menselijke rede te boven gingen. De protestant staat er alleen voor. Hij zal de wraak van god nog wel ervaren. Vooral als de protestant van de bijbel een door gewone mensenhand geschreven boek heeft gemaakt. Dat zal hem rouwen.