Uiteraard wordt het zelfbeeld bepaald door de vroegtijdige conditionering via een levensbeschouwelijkheid. Bij de katholiek is dat het besef dat men behoort tot een universele organisatie die deel uitmaakt van een heilsplan, waaraan men kan meewerken of niet. De individuele wilsbepaaldheid maakt daarbij verder weinig uit. Het plan ligt klaar, het bijbehorend reglement ook. Een reisschema. De vraag is alleen nog of men wil instappen op die dienstregeling. Niet, of men het eens is met die regeling en de doelbestemming van het transportschema. De onvergetelijke Marten Toonder heeft één van zijn laatste stripverhalen gewijd aan “De Grote Onthaler”.
Het is, voor Toonders doen, een buitengewoon ingewikkeld plot, dat stripsgewijze ontwikkeld wordt. Heer Bommel maakt gebruik van een stoomtrein die sissend vertrekt vanaf een op het oog verlaten stationnetje in een griebus. Het transportmiddel brengt hem naar een onbegrijpelijk oord, waar Heer Bommel stellig niet wezen wil. Geen doel van zijn keuze, geen weg naar een herbergzaam logies. Maar keuze heeft hij niet meer, sedert hij ingestegen is. Hij moet zich aan onbegrijpelijke proeven onderwerpen, die, uiteindelijk, alleen maar dienen voor het morbide vermaak van een oosterse zonderling. Het lijkt wel of Toonder hier een allegorie aanbiedt van een goddelijk scheppingsplan.
Dominees hebben die metafoor het best begrepen en erover gepreekt. Waarom de trein rijdt, waartoe het tracé aangelegd is en waarom het transport dienstig is, blijft letterlijk in nevelen verborgen. Achteraf, buiten dat plan, blijkt alles slechts opgezet tot tijdspassering van een buitenissig vermogend kalief die zich anders toch maar wat zat te vervelen. Bommel blijkt niet anders te zijn dan een transporteenheid in dat plan, die uiteindelijk in een onderwereld moet worden afgestort. En waarom, dat laat Toonder in het midden. De reiziger hoeft het niet te begrijpen. En waarin zijn heil ligt, is irrelevant. Voor die gulle onthaler van een Kalief, dan, die het zichzelf noch zijn ongenode reiziger aan liflafjes doet ontbreken.
De kwestie is slechts: stapt men in of niet? Men kan ook het perron verlaten. En de duisternis buiten het stationnetje weer opzoeken om een eigen, eenzame, weg te volgen. Of die naar heil brengt hangt van de persoon af die zich niet bekommert om het verwachtingspatroon van hen die een heilsleer veil hebben voor het bezielde wezen. Dat appèl aan de eigen onherleidbare verantwoordelijkheid wordt door het protestantisme geheel anders ingevuld dan door het katholicisme. Al gaan beiden van een kenbaar heilsplan uit. In het katholicisme komt de keuzevrijheid neer op de beslissing tot embarkeren. In het protestantisme kan men nadien de reis nog halvelings stoppen, uitstappen en besluiten dat de geplande bestemming onvoldoende beantwoordt aan wat men zelf met het bestaan wil.
Maar wat men dan moet doen, blijft een ultiem levensraadsel. Men lost het zelf op. Of niet. Men kan de beslissing om al of niet in te stappen uitstellen. Maar de trein wacht niet. Al kan de stationschef het vertrek wel even uitstellen. Men kan in beide varianten evenwel niet voorkómen, dat men deze beslissing moet nemen. Deze levensbeschouwelijkheid noopt altijd tot die verantwoordelijkheid. En daarin verschilt zij immens van iedere andere bovenzinnelijke ideologie die de mensheid tot op heden heeft weten te brouwen. Die essentiële werking van het christendom, abstract van iedere variant ervan, heeft de westerse samenleving totaal geïmpregneerd. Ze is de alpha en de omega van deze zijnswijze. Geeft de westerse mens die op, dan valt zijn maatschappij in duigen. Dat zijn de tekenen van deze tijd. Die deswege een eindtijd kan blijken.