De schuldvorm in de verwijzingsopdracht

Van Hall kwam in 1854 met een delictsomschrijving waarin de schuldvorm bij de principale dader – de minister dus – centraal stond. En wel zijn kennis van het actuele staatsrecht op een moment dat hij een wetsbesluit mede zou ondertekenen. De Grondwet eiste sedert 1840 dat een minister een contraseign zou plaatsen onder dergelijke besluiten. Een tweede handtekening. Om duidelijk te maken onder wiens verantwoordelijkheid het besluit viel. Dat contraseigneren werd nu de centrale gedraging in de omschrijving, waarop de verwijzingsopdracht zou moeten steunen, om de verdachte terecht te laten staan voor de Vijfde Kamer.

Het hondenhok van Rose voldeed nimmer. Het moest al snel grondig gereviseerd worden

Nu contraseigneert een minister gedurende zijn kabinetsperiode duizenden van dergelijke besluiten. Deze verzameling gedragingen werd dus niet echt gedefinieerd. Dat was de reden waarom Thor wilde dat het moest gaan om besluiten betreffende de grondwettelijke zorgtaken aan de rijksoverheid opgedragen of kennelijk toe- dan wel overgelaten. Dat gaf ik aan. Thor wist dat een tenlastelegging objectief welbepaald moet zijn naar de gedraging die men onder strafbedreiging stelt. Dat volgt uit het rechtszekerheidsbeginsel, dat juist in het strafrecht een overheersende rol moet spelen. Dat vloeit weer voort uit het legaliteitsbeginsel dat de wet alleen mag bepalen welke opstellingen, gedragingen, doen of laten precies strafwaardig zullen zijn. Thor was een klassiek-liberaal. Dat rechtszekerheidsbeginsel was hem dierbaar. Hij wist te goed wat de Franse revolutie had te weeg gebracht door strafwaardig te maken iedere opstelling, gewagend van een onrevolutionaire opstelling. Die kant moest het met het Nederlandse staatsrecht zeker niet op.

Nu voegde Van Hall aan deze omschrijving een uitgebreide versie van de schuldvorm toe, waardoor de innerlijke opstelling van de betrokken bewindspersoon zou zijn gekarakteriseerd. De minister had geweten of had ernstige reden gehad om te weten dat de grondwettelijke regeringsvorm door het wetsbesluit zou worden geschonden. Die innerlijke gesteldheid had de minister vertoond op het moment van het stellen van het contraseign. Dat was, in dit geval, de straffunderingsschuld. De innerlijkheid die de aansprakelijkheid rechtvaardigde. De redactie van deze schuldvorm was gesteld in cognitieve termen: wat had de minister destijds geweten of wat had hij behoren te weten. De delictsomschrijving was hypersubjectief.

Daarop kun je bijna geen tenlastelegging schrijven. Wat je wil, is dat je eerst opgegeven krijgt wat de ervaringsonafhankelijke aard en strekking is van de gedraging naar gevolgen en bijkomende kenmerken, eventueel naar tijd, plaats, omstandigheden en hoedanigheden van dader, slachtoffer(s) en derde betrokkenen. En dan komt het verder aan op de daaraan verbonden schuldvarianten. Vandaar dat Thor had gewild dat de grondwettelijke zorgtaken generiek in de grondwet omschreven zouden worden.

Van Hall had niet veel behoefte aan een werkbare modaliteit van de verwijzingsopdrachten, die de kamer zou moeten geven aan de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad. Hem was dierbaarder dat de opdracht aan die autoriteit grote ruimte bood. Zo ruim, dat de professionele rechters er nog alle kanten mee op konden voordat ze tot verdere instructies zouden overgaan. Bij de accessoire deelnemers kon het anders liggen, als zij vervolgd werden voor gewone delicten onder de strafverzwarende omstandigheid dat zij een ambtelijke hoedanigheid hadden bekleed, zoals bedrog, valsheden, algemene gevaarzetting voor personen en goederen.

Maar de Raad inschakelen ter beoordeling van de constitutionele taakstelling van de dienaren van de kroon, dat leek Van Hall een verplaatsing van de debatten, die in de Tweede Kamer moesten plaatsvinden naar het eigenaardige gebouw, als hondenhok berucht aan het Plein. Het was door de rijksarchitect Rose gebouwd en was voor gewone rechtszittingen al zo goed als onbruikbaar. Het had geen cellen, slechte ventilatie, een tijdlang geen watercloset en de riolering was erbarmelijk alsook de hemelwaterafvoer. De inwendige verlichting was beroerd en ook de klimaatbeheersing. Dat kwam Van Hall ook nog eens prima uit.