Een filmisch duo

Rob en ik begonnen met onze samenwerking in Oudenbosch, iets zuidwestelijk van Breda. Daar staat een namaak-Sint Pieter naar de aartsbasiliek der Christenheid te Rome. Ze is in elkaar gegoocheld door de beroemde Roermondse architect Piet Cuypers ten verzoeke van pastoor Hellemons in de dorpsparochie van dat stadje, die een blijvend ereteken van imponerende aard wilde ten behoeve van de Pauselijke Soldaten die de kerkelijke staat rondom Rome vanaf 1860 kwamen verdedigen. Rob werd vóórgefinancierd door mijn toenmalige overbuurman bij het vervaardigen van de rolprent en er was een soort van regisseur. De crew zag wel wat in de commerciële slijting van de op dvd uit te brengen film via het redelijke drukbezochte Zouavenmuseum te Oudenbosch dat ik hartelijk in uw belangstelling aanbeveel.

Maar hoewel de film wel aardig is, is ze niet echt inhoudelijk goed opgebouwd en komt de kijker er niet goed achter wat die Zouaven en Hellemons nu destijds politiek-religieus bezielden. Rob was vooral op zoek naar dramatische prenten en travellings en ervoer mijn screen off commentaar als een soort hinderlijk gezeur dat zijn prachtige cameravoering nodeloos begeleidde met overmatige details. Ik moet erbij zeggen dat de wat overspannen pretenties van de katholieke Romeinse curie destijds door mij niet echt uiteengezet mochten worden. En evenmin wat nu de motieven waren van de Zouaven om hun levensheil in te zetten ten behoeve van een corrupte regering die die curie destijds onweersprekelijk wás.

Rob en de overbuurman duchtten daarvan moeilijkheden met het kerkbestuur van de parochiebasiliek en de conservatrice van het museum. De Zouaven waren eigenlijk opgehitst destijds door gedreven missionaire kanselsprekers die hun trouw aan de Paus staatkundig wilden verzilveren door een klerikale machtsvorming over het wassende katholieke volksdeel. Ze spiegelden de eenvoudige en simpele dorpsjongens een heldenstatus en krijgsmanroem voor, een prachtig uniform en een fantastische vakantie in de heuvelen rondom Rome. De werkelijkheid bleek diametraal anders. Dat wilde ik, al wandelend door museum en kerken, ook wel aantonen, maar Rob vreesde dat dat de afzet van de dvd zou kunnen frustreren. En ook de overbuurman wilde winstmaximalisatie.

Er werd dus uit de slotversie nogal wat geknipt. Ik was met het eindresultaat niet in mijn sas. Rob vond het juist allemaal prachtig. Maar de gouden bergen bleven uit. Ik dacht dus dat dit het eind was van onze gezamenlijke inspanningen. Doch Rob zag het anders: als ik nu maar niet voortdurend geleerde en belerende praat uitsloeg en minder eigenwijs wilde wezen, kon het ergens toch nog goed komen. Hij noodde mij naar Hoorn. Om daar een film te maken over de cartografische tochten die de Verenigde Oost-Indische Compagnie deed maken om de zeventiende -eeuwse wereld transoceanisch in kaart te brengen. Ik bereidde mij grondig voor.

Maar onze belangstellingsvelden bleken blijvend te divergeren. Ik stond vervoerd de romprondingen van de fluit die te Hoorn werd vervaardigd als standaardscheepstype voor de Compagnie te schetsen met de tuigage. Terwijl Rob de rondingen van aanvallige toeristes filmde waarbij hij ook de tuigage nauwkeurig en detail op de beelddrager vastlegde. Dat gaf een soort vervreemding tussen commentaar en beeldweergaves, vooral als de jeugdige toeristes niet bleken te kunnen fietsen, dat hardnekkig toch bleven doen en met een dreun neerkwamen op de brugbolling tussen Oostereiland en de Hoornse kadepartij, waarbij vooral het ondergoed en de bilpartijen van de dames duidelijk in kaart werden gebracht. Rob had voeling met de massa, dat was wel duidelijk.

Hij voorzag dat de gemiddelde USA-passagier op de steeds aanleggende cruiseschepen in de Hoornse havens zijn passie voor dergelijke tuimelingen zouden delen. Dat kon ook commentaarloos. En zeker wanneer dat soort randbemerkingen van mij afkomstig zouden zijn. Ria, die ons wegens de goedkoopte thuis ontving met broodjes en koffie zag de verschillen in benadering tussen het filmisch duo aanstonds en knikte mij genadig moederlijk toe. Haar Rob zou in mijn bijwezen geen mogelijkheden krijgen tot stoutigheden, dat was haar aanstonds duidelijk. Zij keurde het project dus goed en nam genadig mijn bloemetje in ontvangst. Rob had haar duidelijk nodig. Zoals veel mannen op leeftijd. Die hun verzakkingen door sleetsheid naar ziel en lichaam nog steeds niet onderkennen. Dat hebben mannen vaker. Vraag maar aan juffrouw Ooievaar. Rob had niet goed naar deze wijze dame geluisterd.