“Allô Eiffel, Allô Eiffel, vous entendez? Ici GQG (Grand Quartier Géneral) Allemand de Spa. Nous désirons entrer en relations avec vous en vue de pourparlers sur un éventuel armistice”. Vertaling: “Hallo Eiffel(toren), Hallo Eiffeltoren, hier het Algemeen Militair hoofdkwartier van Duitsland te Spa. Wij willen met u in verstandhouding treden met het oog op onderhandelingen over een mogelijke wapenstilstand”. Deze tekst komt binnen bij de korporaal-electricien Maurice Hacot. Die is als dienstplichtige gestationeerd in het radiotelegrafisch station in de top van de Eiffeltoren. Dat station stoort al vanaf 3 augustus 1914 de radiotelegrafische verbindingen van het Duitse Veldleger bij zijn opmars naar Parijs, nadat het neutraal België is binnengevallen.
Binnenkort gaan we de dag van de wapenstilstand weer herdenken: om elf over elf van de elfde november 1918 werd deze gesloten in een treinwagon, afgerangeerd in het bos van Compiègne. Een eind kwam aan een mondiaal bloedbad. Twintig millioen gesneuvelden. De radiotelegrafische boodschap schijnt direct afkomstig te zijn van de Duitse Generale Staf. Hacot, een onderofficiertje, kijkt met uitpuilende ogen naar de morsetekens die zijn nimmer falende rechterhand noteert op de bliepen en kloppen van zijn ontvangsttoestel.
De Duitsers vragen om een wapenstilstand. Daarop zit de wereld al maanden te wachten. Kan het echt zijn, dat hij, Hacot, nu direct verbinding heeft met de centrale legerleiding van dat ontzagwekkende Duitse militaire apparaat? En zo ja, wat moet Hacot dan doen? In wat voor wespennest steekt hij zich als hij terugseint: ONTVANGEN. GRAAG BEVESTIGEN, zoals zijn instructie is bij onverwacht binnenkomende berichten van vreemde staten of legerinstanties?
Màg Hacot wel een tegenbericht sturen? Want officieel wil de Franse legerleiding niet dat erkend wordt dat de Eiffeltoren een radiotelegrafische functie heeft. Voor militaire doeleinden. Parijs heeft altijd glashard ontkend dat de toren – een burgerlijk kunstwerk, nog altijd – daarvoor gebezigd zou worden, al vanaf 3 augustus 1914.
Hacot weet: dit bericht is ontzettend belangrijk. In zijn familie vechten neven, zwagers, broers en vaders al vier jaar tegen de Duitsers, die niet van ophouden weten. Vanaf het prille begin had zijn familie gesneuvelden en verminkten te betreuren. Zoals door héél Frankrijk heen, inbegrepen Algerije en Marokko, want ook de koloniën vechten mee in deze wereldkrijg. Zijn zuster is weduwe, die nauwelijks van het pensioentje kan rondkomen. Een neefje van zeventien zal binnenkort moeten opkomen als dienstplichtige in deze voortrazende oorlog waarin elke man, tenzij hij zeventig is, aan Franse zijde zich moet hullen in enig militair uniform. Want uitgeloot of gespaard wordt bijna niemand van die plicht. Frankrijk bloedt dood. Naar zijn gevoel moet Hacot alle gietijzeren trappen afdenderen naar beneden, naar de basis van de Eiffeltoren om zijn kapitein wakker te maken, opdat hij de kolonel alarmeert over dit ongelooflijke morsebericht.
Maar kán dit bericht wel echt zijn? Hacot denkt dat het van de gekke is als dat zo zou zijn: Hindenburg zelf zeker aan de seinsleutel in zijn stafkwartier, in vlekkeloos Frans de morsesleutel beroerend? Want deze boodschap is niet eens in een vrijwel niet te kraken cijfercode gesteld. Zoals normaal. Dan moet er een hele batterij specialisten aan te pas komen om te decoderen. Anderzijds: wie zou Hacot nu op de hak willen nemen? Wat zou dat voor ongein wezen?
De kapitein wakker maken voor een uit de hand gelopen practical joke, dat betekent voor Hacot: bewaring in militair provoost. Dat krijgt Hacot dan op zijn conduitestaat. De kapitein is geen makkelijk heer: hij pleegt een kater als een koningstijger te hebben als hij een avondje gestapt heeft. Het risico is groot om de melding door te geven. Doet Hacot het niet, dan heeft hij wellicht de oorlog verlengd, geheel nodeloos. Dat zal gesmoord worden in bloed.
We gaan dit morsebericht volgen totdat het uiteindelijk terecht komt bij de opperbevelhebber Foch die er mee aan de slag zal moeten. Om te bezien hoezeer de menselijke geschiedenis verloopt, door structuurloze patronen, grenzeloos toeval, menselijke beduchtheid om verantwoordelijkheid te nemen in hecatomben bloeds. Want iedere minuut dat Hacot aarzelt, sneuvelen er mensen. Het is 5.36u in de vroege ochtend, 5 november 1918: Parijs, verduisterd, in diepe slaap en doodse stilte; Hacot is alleen, heel alleen in zijn post.