Het akkoord is een globale principeregeling. De coalitiegenoten bepalen hun rechtspolitieke status in de akkoordclusters, die overduidelijk nog wetsbesluiten behoeven, uitvoeringsarrangementen, ministeriële verordeningen, circulaires en aanwijzingen die per regio kunnen verschillen. De informateur Van Zwol is zich met deze getrapte implementatie nu bezig aan het houden ter inventarisatie van de problemen die daarachter in de praxis schuilgaan.
En pas als dat hem ongeveer duidelijk is, kan hij de daarbij behorende bewindspersonen gaan aanzoeken die de relevante expertise aantoonbaar in huis hebben. Waaronder de minister-president die met deze experts moet kunnen samenwerken en die dus vogels van diverse pluimage toch in een en hetzelfde volièreperk moet kunnen houden, tomen, voeren en pluimen.
Dat betekent dat van de menskundigheid van die coördinerende persoon veel verwacht wordt. En die kundigheid is een schaarse competentie. Het ligt dus voor de hand dat Wilders nog niet helemaal zeker is wie dat zou kunnen. Een ding staat wel vast: voor de verschillende beleidssegmenten die het akkoord bestrijkt zal overeenstemming noodzakelijk zijn met de Brusselse commissariaten.
In eerste instantie nog niet eens zozeer voor wat betreft de overstelpende immigratieproblematiek waarin onze gezellige moerasdelta zichzelf decennia heeft laten dompelen door de eigen nationale politici. Want veel van deze problemen is veroorzaakt op nationaal niveau door deze bestuurders, masseerders en vooral rechters. Nergens in enig Europees instrument staat dat een vreemdeling die tijdelijk toegang heeft kunnen krijgen daarop een positieve onbepaalde verblijfstatus moet krijgen die uiteindelijk toegang geeft tot de collectieve zekerheidsvoorzieningen.
Het is het Nederlandse vreemdelingenbeleid dat daartoe strekte en dat de vreemdeling uiteindelijk een verblijfsvergunning in het vooruitzicht gaf met toegang tot bijstand, subsidies, toeslagen en stoffelijke voorzieningen uit de collectieve sector. En het was vervolgens de nationale rechter binnen het AWB-traject die besloot dat het bestuurlijk gelijkheids- en vertrouwensbeginsel noopten die verblijfstitel dan verder ook onvoorwaardelijk ter beschikking te stellen aan vergelijkbare vreemdelingen ongeacht hun wijze van toegangsverschaffing. Het was die rechter die uit artikel 8 EVRM destilleerde, dat het recht op familie- en gezinsleven de vooruitreizende vaak minderjarige vreemdeling borgde dat zijn ouders en naaste betrekkingen niet alleen mochten nareizen maar ook accessoir een verblijftitel voor onbepaalde tijd kon krijgen.
Ongeacht hun land van herkomst en hun eventueel vluchtrelaas dat overduidelijk stamde uit de standaardbrochures uitgedeeld door non-gouvernementele organisaties die van deze praktijk een inverdieningsmodel wisten te maken met overheidssubsidie, te putten uit diverse departementale begrotingen. Het was die rechter die de categorale ontheemdenstatus bedacht die van rechtswege technische onverwijderbaarheid impliceerde.
Ook als uit ambtsberichten kon blijken dat een land, regio, provincie of gewest wel veilig was tegen militaire geweldplegingen maar niet uitmuntte door publieke infrastructuur en zorgvoorzieningen. Brussel zal zeggen dat Nederland deze collaterale spoken zelf opriep. En dat het ze dus zelf te bestrijden heeft, binnen het eigen politieke krachtenveld op nationaal niveau, net als de baronesse Lamer de Rodeldal in het album “De Spokenjagers” die door roddelen de spookgedrochten opriep die haar vervolgens als kwelgeesten bejaagden en verjoegen uit haar kostelijk kasteel.
Toen Willy van der Steen zelf dergelijke verhalen nog in het Vlaams in tweekleurendruk bijeen knutselde was de wereld veel overzichtelijker dan toen de havermelkdrinkers van D66 het gewenste narratief betreffende immigraties van derde spookkrachten de wereld in gingen slingeren.