Gefaseerde terugdringing fosfaatdepositie

De boeren keken er van op dat de rijksoverheid zich aldus aangordde tot een strafrechtelijke handhaving. Ze konden het nauwelijks geloven. Er was sprake van een brede bouwstop van bedrijfsopstallen. Nu was het tegelijkertijd zo dat de kredietgevers onder hypothecaire zekerheidsstellingen van bedrijfsgebouwen bleven doorpoken binnen de beroepssector, waarbij met name de druk zijdens de RaBO-bank zelf toenam. Die blééf aandringen op het opnemen van korte termijnkredieten. De RaBo-bank was bij de agrarische doelgroep van oudsher vertrouwd: de Raiffeisen-banken waren onder de hoede van de legendarische pater Gerlachus van den Elsen van de Abdij van Berne te Heeswijk vertrouwde geldschieters geworden ten behoeve van de Zuid-Oostbrabantse keuterboertjes. Van den Elzen had de Noord-Brabantsche Christelijke Boerenbond opgericht als centrale standsorganisatie, zelfs tegen de wil van de bisschoppen optredend voor de boeren en hun welbegrepen lange termijn belangen.

Hoofdkantoor Brabantse Raifeissenbank Dommelstraat Eindhoven

Deze banken, opgezet als onderlinge waarborgmaatschappijen, waren gezaghebbende raadgevers ook over de Nederlandse agrarische wetgeving en de toepasselijkheid ervan op de bedrijfsmatige activiteiten in coöperatief verband, waarbij de boeren sterk steunden op de wederkerigheid van vergunningen en ontheffingen die de deelhebbers binnen dat maatschappelijk verband hadden. Had één hunner een ontginnings- of ontgrindingsvergunning dan maakte anderen daar binnen dat verenigingsverband net zo goed gebruik van. De Raiffeisenbanken zetten ook boekhoudkundecursussen op en prentten hun klanten in vooral niet verder te springen dan hun polsstok lang was: voorzichtigheid was echt een deugd. Maar soms moest men toch risico’s niet uit de weg gaan om te kunnen concurreren met het geïndustrialiseerde buitenland dat onbegrijpelijk goedkope granen, aardappelen, bieten, veevoeders en kunstmeststoffen massaal wist aan te bieden vanuit Zuid-Amerika en Rusland via bulkvervoer over Antwerpen en Rotterdam die beiden de Rijnvaart wisten uit te nutten na 1910.

Deze banken bleven de boeren ook steunen tijdens de recessieve decennia 1920-1940. De boeren vertrouwden hun directeurs, procuratiehoudende kassiers en wissellopers bijna blindelings, vooral als het de bijna onleesbare Hooghollandse wetgeving betrof die na 1930 duchtig insneed op het boerenbedrijf ten gevolge van een kredietcrisis die was komen aanwaaien over de Atlantische Oceaan.  Dat bleven ze doen, ook toen Den Haag, wederom in bijna onbevattelijk Nederlands, grootschaligheid urgeerde. Dat werd niet anders toen de Raifeissenbank fuseerde met de Boerenleenbank. Dat deze laatste een totaal andere bancaire politiek voorstond, gericht op de belangen van de aandeelhouders die gebaat waren bij bankovernames in internationaal verband en speculaties ter beurze in futures, deelneming in uitstaande vorderingen en derivaten van futures wisten de oude klanten van de eerste groep niet. Ze konden niet weten dat De RaBobankgroup uiteindelijk een investmentbank was. Grootschalig, niet echt belangstellend voor kleinere depositohouders en leners.  En zeker niet dat deze groep en haar beleggers, op hun beurt, overnames beoogden van kredietinstellingen binnen de voormalige Oostbloklanden na de ineenzijging van het IJzeren Gordijn in 1989. De RaBobank was een investment-bank geworden. En de Raifeissenbank was altijd een retailerbank gebleven.  Samen waren ze beslist geen wholesale-bank. Ze werkten elkaar structureel vaak tegen. En daardoor had de nieuwe grootbank een zwalkend beleid.

De koppen achter de loketten veranderden voorlopig niet en wat de kassier ze voorhield zou wel kloppen. Deze beambten achter hun getraliede poortjes aan de balie rieden hen verdere investeringen ter modernisering van de opstallen. De annuïteiten moesten dan verhoogd, maar de winsten zouden ook groter zijn en de bestedingen dekken. Weer werden op hoogglanspapier fraaie berekeningen gemaakt in eveneens lichtgevende vilstiftkrabbels. Het zou allemaal best gaan, hebben we ooit iets voorgespiegeld wat niet uitkwam? De RaBobankgroep bleef dus dat krediet doorjassen en wist de boeren te paaien met de geweldige winstverwachtingen en de leuke dingen die men nog zou kunnen gaan doen. Op krediet. Dat wel.

De bouwstop die nu ineens werd aangezegd bleek een forse streep door de rekening. Dat Den  Haag erdoor echt overvallen werd is onwaarschijnlijk. Wie het Brusselse schemercircuit van lobby-isten kent en hun niet aflatende inzet en druk op de ambtelijke beslissers in de voorportalen weet dat deze wending al vanaf 1975 voorbereid moet zijn, reeds omdat zoveel belanghebbenden met commerciële interessen bij die stop zijdelings betrokken moeten zijn geweest. Waaronder verzekeraars en banken. Dat er iets niet kón kloppen volgde al daaruit, dat Brussel de stop mede aanprees vanwege de borging van de concurrentiepositie van derde-wereldlanden op hun vooronderstelde mondiale markt.

Sedert wanneer was de Europese Economische Gemeenschap er op uit om die markt te beschermen? Was ze niet opgericht om de interne markt binnen  het gemeenschappelijk rechtsgebied te borgen tegen het buitenland door een uniform douane-tarief? Was het niet waarschijnlijker dat Brussel hier uit anderen hoofde een koude sanering van het agrarisch segment beoogde ter bescherming van mediterrane staten die aasden op het lidmaatschap van de zo bloeiende vrijhandelsassociatie? En als dat zo was, pleegde Brussel hier geen détournement de pouvoir, misbruik van overgedragen bevoegdheden door de lidstaten? Moest daar dan niet tegen geprotesteerd worden bij het Hof in Luxemburg, het hof van de Gemeenschap?  En waarom overwoog in Den Haag dat niemand? Voordat de boeren gefaseerd strafvorderlijk werden aangepakt?