Grip op asiel en migratie: hoofdpijndossier

Er zijn nog wel meer kabinetten geweest in de Nederlandse parlementaire geschiedenis, die opvielen door de onorthodoxe formering ervan. Dat heette dan steevast inconstitutioneel. Dat was het vaandelwoord van de oppositie. Die toch werkenderweg de gelederen moest openen om de centrale uitvallen van de regering te kunnen opvangen, omdat de werkelijkheid nu eenmaal weerbarstig blijkt en niet te vangen blijkt in gedragswetenschappelijke modellen.

Waar Nolens in 1918 mee te maken had, bijvoorbeeld, waren de schokkende na-ijleffecten van de massale volksverhuizing die de Wereldoorlog voor Nederland had opgeleverd, waarbij vooral het schuim van de Belgische natie onwillig was het Nederlandse grondgebied te verlaten. In de drie maanden vanaf de inval door de Duitsers in België waren volgtijdelijk één miljoen Belgen in Nederland terecht gekomen.

Omdat de Duitsers de terreur van de verschroeide aarde toe plachten te passen, de Kempische en Limburgse burgerbevolking collectief gijzelden en zich niets meer aantrokken van de humanitaire waarborgen voortvloeiend uit het Landoorlogreglement-1907. In 1915 trokken veel vluchtelingen toch weer terug naar hun woonsteden, maar wat bleef hokken was nu juist de populatie die de Belgen ook niet graag terug wilden nemen.

Bedelaars, woonwagenbewoners, marskramers, pooiers en prostituees, krankzinnigen, chronisch besmettelijke zieken, werkonwilligen en politieke querulanten. Nolens kabinet had er de handen vol aan. En het moest onsympathieke maatregelen nemen. Die grosso modo ook neer kwamen op collectieve terugdrijving. Net als nu hadden de oppositionele socialisten of wat daarvoor door placht te gaan natuurlijk daartegen de meest hooggestemde bezwaren. En de premier Ruys was een te welwillende hoveling, geconfijte bestuurder en bureaucraat dan dat hij daarvoor ongevoelig was. Nolens ging er uiteindelijk met vuile voeten doorheen.

Dat moest hij wel. En hij wachtte echt niet totdat alle vereiste regelgeving daarvoor naadloos rijmde. In het zicht daarvan – Nolens slaagde wonderwel – heb ik er nu alle begrip voor dat de coalitie koerst, zoals meermalen aangekondigd, op het strengste asielpakket ooit. Zo komt er een tijdelijke Asielcrisiswet met crisismaatregelen. De vraag is of dat een machtigingswet gaat worden waarbij ook de rechtsingang bij de rechters in Nederland per definitie uiteindelijk schorsende werking kan hebben. In het geval van een ‘crisis’ kunnen er vergaande maatregelen genomen worden zegt het akkoord. Ik zou menen dat aan collectieve terugleiding uiteindelijk niet zal kunnen worden ontkomen nu de voorgaande kabinetten zo deerlijk Gods water over Gods land hebben laten vloeien.

Terugleiding naar de staten binnen de Europese Unie die volgens voorgaande verdragen golden als verantwoordelijke staten van eerste opvang. Moet het zijn dan, desgevallend ”collectieve terugdrijving”. Nadat identiteitsverwisseling voorshands uitgesloten is. Men zie uitvoerig, ter bepaling van de grondslagen van deze dwangmaatregel: https://gerardstrijards.nl/maatschappelijke-achtergronden-van-de-vreemdelingenwet-1965/

Ook toen al was voor de uitvoerders van de vreemdelingenregelingen zonneklaar hoezeer de royaliteit van het opvangtraject aanzuigende werking heeft. En dat daartegen een dam dient opgeworpen. Dat kon destijds niet. Dat zou inhumanitair zijn. Aldus de PVDA. Die er moeite genoeg mee had dat haar eigen staatsecretaris Kosto, realist als immer, daar nu juist hartgrondig voorstander van bleek.

Via detentiemaatregelen ter veiligstelling van deze noodzakelijke maatregel. Ik wijs erop dat in wetsontwerp 22735 daar al een eerste begin werd gemaakt door de inlas van conservatoire vrijheidsbenemende maatregelen in de Vreemdelingenwet-1965. Ik denk aan de verwijzing naar af te sluiten detentiecentra, eventueel ter fine van vreemdelingenbewaring voor onbepaalde tijd. De beruchte artikelen 7a en volgende, 17a en volgende, ingelast in die Vreemdelingenwet-1965 ter fine van terugleiding van de documentloze illegaal. Ik verwijs andermaal naar de desbetreffende blogs https://gerardstrijards.nl/vreemdelingenwetten-1849-en-1965/ alsmede https://gerardstrijards.nl/maatschappelijke-achtergronden-van-de-vreemdelingenwet-1965/ zomede https://gerardstrijards.nl/grosheide/.

Wat gebeuren moet is dat dat wetsontwerp 22735 wordt herschreven en ingepast in de crisiswet die de coalitie beoogt en duidelijk wordt gepresenteerd als interim-wet. Met bijpassend overgangsrecht, waarin ook het eerbiedigingsbeginsel nader wordt uitgewerkt. Maar op basis van de feitelijke demografische premissen die al in dat ontwerp genoemd worden, met verwerking van de sedert 1993 geslagen Nederlandse jurisprudentie betreffende de doorwerking van het EVRM als asielverdrag. Wat dat EVRM nooit geweest is en wat de sluiters ervan nooit beoogd hebben. Zoals in 1991 in de Memorie van Toelichting op dat ontwerp omstandig betoogd werd.