Illegalenvraagstuk

Iedereen had wel algemene strijd- en beslispunten tijdens de verkiezingscampagne over de immigratie. En nog steeds waren er politici die zeiden dat deze massale immigratie, gericht op onbepaald verblijf hier te lande, een verrijking was voor Nederland. Gelukkig nog maar weinigen, maar bij D66 hoorde je dat toch nog. Wel gaven partijen aan dat er een jaarlijks maximum zou moeten zijn bij de instroom, waarbij NSC een streefgetal van 50.000 noemde, zulks bruto, ongeacht het aantal emigranten dat zich ook jaarlijks voordoet, vooral bij buitenlande studenten die na het behalen van de examens en bijbehorende (academische) graden terugkeren naar hun land van herkomst, dat overigens niet hun nationaliteitsstaat behoeft te zijn.

Bij dergelijke maximeringen gaat het echter om de vreemdelingen die toelating hebben aangevraagd. Waar een van de structurele problemen zit bij de verwerking van de toestroom, is het getal illegalen. De vreemdelingen die géén melding maken van hun toegangsverschaffing hier te lande en al helemaal geen toelating vragen. Zij duiken onder in een illegaal circuit waar ze ook terecht komen in een parallel lopende illegale werkelijkheid, vaak gepaard met een parallelle rechtsorde of ordening. Waarin slavenarbeid, uitbuiting, gedwongen sexwerk, plichtmatige criminele diensten aan de orde van de dag zijn. Al was het alleen maar om de verschuldigde sommen te kunnen betalen aan de organisaties die de mensensmokkel en mensenhandel op touw zetten.

In 1993 konden de mensen bij de Interdepartementale Stuurgroep Immigratie (ISI) al in kaart brengen dat deze groep getalsmatig fors aan het groeien was. Dat kon op basis van de productiecijfers in bepaalde nijverheidssegmenten. Het kon bijvoorbeeld niet anders of in de intensieve tuinbouwbedrijven moest stelselmatig gewerkt worden met illegalen bij de verzorging, de pluk van de oogsten, de conserveringen, de emballages en het vervoer, omdat anders deze segmenten dergelijke prestaties niet aan de markt konden brengen, gelet op de weigering van Nederlanders dit vervelende, inspannende en vaak ongezonde werk te doen.

Destijds kwam de op schattingen van meer dan honderdduizend en te vrezen is, nu het vreemdelingentoezicht in het algemeen de laatste decennia volkomen is verwaarloosd dat dat eindcijfer exponentieel gegroeid is. Dat verschijnsel is uit oogpunt van justitiële beheersing, borging van de volksgezondheid, openbare orde en veiligheid verontrustend. De COVIDcrisis-periode van twee jaar leerde dat dat cijfer inmiddels enorm moet zijn uitgedijd: lokale rampen zoals grote branden in volkswijken die zelden door de politie betreden worden, leverden een onthutsend beeld op van het aantal illegalen dat permanent onder de overheidsradar kan blijven.