De grondwet vergt dat de algemene wetsbesluiten tot stand komen in “gemeen overleg” met de Staten-Generaal. Dat staat in iedere considerans, de inleidende rechtsoverweging waarmee iedere wet in formele zin moet openen. De wetgever moet daarin het doel opgeven van de wet. Hij moet opgeven wat de werkingsomvang van de wet daartoe is. Vervolgens garandeert hij dat hij die wet doet afkondigen na gevoerd “gemeen overleg” met die Staten-Generaal. De koning staat daar in persoon borg voor.
Zoals T.J. Buys in zijn driedelig werk uit de negentiende eeuw over de geschiedenis van de Nederlandse constitutie al uiteenzet zit in die procedurele garantie een van de belangrijkste waarborgen voor de burger die zijn staatkundige rechten geldend wil maken tegenover de overheid. De betrekking tussen die overheid en die burger, in een wet gestold, berust op de vooronderstelling dat die Staten-Generaal over de effectiviteit, de proportionaliteit, de noodzakelijkheid en de uitvoerbaarheid grondig zijn geïnformeerd in een gemeen overleg.
Gemeen: dat is een overleg waarbij partijen terzake het agendum – het wetsvoorstel – goed geïnformeerd zijn. De regering, die met het ontwerp-wetsbesluit aan komt, geeft de Staten-Generaal alle informatie waarop de regering heeft besloten dat deze wet, als voorstel, geëigend en aangewezen is in de rechtsbetrekkingen met de burgers als rechtsinstrument ter regulering van die betrekkingen. Niets mag worden achtergehouden in dat opzicht, tenzij de regering dat kan rechtvaardigen jegens de Staten-Generaal.
Het hoeft geen betoog, dat de kabinetten sedert 2000 deze constitutionele garantie vrijwel steeds met voeten getreden hebben. De Staten-Generaal werden niet adequaat geïnformeerd over de wetsvoordracht, de reikwijdte en strekking ervan, het overgangsrecht en al helemaal niet over het uitvoeringstraject dat meestal nauwelijks beloopbaar bleek. Maar dan IS er ook geen “gemeen overleg” geweest in constitutionele zin. Dan is de evengenoemde procedurele garantie niet nagekomen.
De considerans is intellectueel vals. De wetstekst zelf kan dus niet verbindend en verbindbaar zijn. Wie voorbeelden wil van deze opzettelijke desinformatie, waninformatie en defectueuse informatie kan terecht bij de Thorbecke-lezing die deze politicus, de meermalen hiervoren genoemde Omtzigt, heeft gehouden in 2023. Hij gaf een waslijst van inbreuken op deze waarborg die iedere wetsconsiderans gaf in deze kabinetsperioden. Omdat van de Tweede Kamer niet verwacht kan blijven worden dat zij doorgaat haar medewerking te blijven verlenen aan de totstandkoming van nietige, niet-bindende en onverbindende wetgeving is het constitutioneel gerechtvaardigd dat zij deze activiteit stopt.
Ook al, omdat het debat over de invoering van de Europese Natuurherstelwet heeft aangetoond dat als de regering toezegt dat zij de onderliggende ambtelijke stukken die leidden tot het wetsbesluit zal toezenden, zulks niet betekent dat dat tijdig, regelmatig en in volle omvang gebeurt. Zij zendt alleen de oplegstukken die de Kamer kennelijk al kent bij naam, omdat er iemand weer eens gelekt heeft.
Bij de Natuurherstelwetgeving zat dat lek vermoedelijk bij de private rechtspersoon die dat uitvoeringstraject tegen duur geld in kaart mocht brengen. Kennelijk was het niet aan een interdepartementale ambtelijke stuurgroep gegeven om zulks inzichtelijk te doen op korte termijn en met de ramingen van de vereiste reallocaties in de agrarische sector. Die stomweg gaan neerkomen op collectieve onteigeningen, zoals voorzien. Op ambtelijk niveau.