Verkorting demissionairiteit

Het is duidelijk dat op dit moment het verschijnsel van de demissionairiteit door de heengezonden bewindspersonen misbruikt wordt in het belang van de voortzetting van hun loopbaanperspectieven. Stuitend is de opstelling van de demissionaire premier Rutte, die zich nu al volledig als NAVO-chef gedraagt maar toch met het Nederlandse regeringsvliegtuig de ene staatsbijeenkomst na de andere internationale conferentie afgaat om militaire bijstand en facilitaties te bereiken onderscheidenlijk ten behoeve van de Ukraïne – géén NAVO-partner en voorshands geen EU-genoot – en van de staat Israël, verwikkeld in het voorshands onoplosbare gewapend conflict met een volkerenrechtelijke niet-erkende supranationale organisatie als HAMAS.

In beide gevallen presenteert Rutte zich ongeremd als de regeringsleider, die hij staatsrechtelijk niet meer is. Een demissionair kabinet heeft slechts de administrering van de lopende zorgtaken van de staat te bewaken onder voortdurende curatele van de volksvertegenwoordiging die de voorzitter van de voorshands niet verder bevoegde ministerraad naar believen op ieder moment en op ieder punt mag terugfluiten. We zagen al de vaandelvlucht van verschillende ministers uit dit demissionaire kabinet, die ingezet werd op ieder moment dat zich een passende vacature voordeed.

De kandidaat geneerde zich nergens voor, schortte op de meest conveniërende termijn ieder overleg met de Tweede Kamer op en was verdwenen naar betere en hogere posities, waarbij zowel het gedrag van Wobke Hoekstra en die van Ernst Kuipers nog wel het schokkendst was. De eerste was verdwenen als minister van buitenlandse Zaken en de tweede van Volksgezondheid, welzijn en sport zonder dat de portefeuilleoverdracht tijdig, regelmatig en met inachtneming van het eerbiedigingsbeginsel betreffende lopende contracten, afrekeningen en toezeggingen was geregeld.

Het kabinet zorgde zelf voor een passende vervanging zonder de Kamer iets te vragen. Daarmee voldongen feiten bewerkstelligend, die, dat zij erkend, die Kamer ook eigenlijk wel weer billijkend aanvaardde. Daarmee het licht op groen zettend voor nog meer van dat soort personeelswisselingen, ingevuld door onbekende en vaak onvoorbereide personages die er het beste maar van moesten zien te maken. Het is begrijpelijk, omdat het ministerschap niet veel meer lijkt te zijn dan een opstap voor een nog mooiere en nog beter betaalde of geremunereerde positie, van waaruit men wellicht de BV Nederland ook nog eens flink kan dwarszitten.

Het secretariaat-generaal van de NAVO is daar een eclatant voorbeeld van. De minister Luns zat nadat hij die positie had binnengehaald Nederland vindingrijk sarrend dwars, omdat het – ook toen al – niet voldeed aan de financiële plichten die verbonden zijn aan het NAVO-lidmaatschap. Een gekoesterde traditie, overigens, sedert de oprichting van dat militaire alliantie-genootschap. De leden van de Kamers aanvaarden dit. Omdat zij desgevallend hetzelfde plegen te doen en hun lidmaatschap van dit soevereine lichaam zonder bedenking inwisselen voor betere bestuurlijke banen of posities om te lobbyen ten behoeve van bedrijfsleven of non-gouvernementele organisaties.

Het geeft het staatkundig moreel verval van dit tijdsgewricht goed weer. De Kamers weten in deze gevallen niet goed, hoe de nablijvende bewindspersonen te bejegenen als zij hun plichten verzuimen, bijvoorbeeld door stukken niet aanstond ter kennisneming door te zenden aan de Kamer terwijl de Kamer met aandrang verzocht heeft om ze onverwijld ter beschikking te stellen, zoals Stikstof-minister Van der Wal nu al enige keren geflikt heeft. De Kamer zal, dat is het gevoelen, ook bij die flagrante schending van de grondwet, de minister niet heenzenden.

Want de status van demissionariteit maakt die Kamer onzeker. Ze overweegt dat ze de minister niet wegger kan sturen dan weg. En ze geldt al als heengezonden, aldus de BBB-voorvrouwe Van der Plas. Die diende daarom maar geen motie van wantrouwen in. Zuchtend. Het is een vergissing: ook weggezondenen kunnen het Donkere Bomen Bos ingezonden worden. Ze mogen niet meer in het Praathuis. Maar ook niet meer in het Fabeltjesdorp. Ze moeten wegger. De minister Hirsch Ballin werd in 1992 wegger gestuurd dan weg. Vanwege de IRT-affaire waarin hij vakkundig bleef blunderen. Het kan dus. Maar verkort de periode van demissie zoveel mogelijk en sta de bewindslieden niet toe er de boter uit te braaien. Dat doen ze namelijk. Als het niet alsnog uitdrukkelijk belet wordt.