Duidelijk is dat veel fracties in de Tweede Kamer aansturen op nieuwe verkiezingen. Vooral op links, op progressief-liberale grondslag verenigd. Onmiddellijk ná de verkiezingen van 22 november 2023 bleek aanstonds dat daar veel politici te vinden waren die vonden dat de uitslag van de Kamerverkiezingen eigenlijk niet tellen mocht. De Partij Voor de Vrijheid (PVV) zevenendertig Kamerzetels? Dat kon en dat mocht niet. De kiezer was hier niet bevoegd toe geweest!
Ambtenaren schoolden samen in de beleidsdirecties: de kiezer was misinformeerd. Die kiezer was in dwaling. De ambtenaren zegden aan, indirect of via omwegen, dat zij niet bereid zouden zijn een kabinet van Wilders’ statuur te dienen. Het begon bij Buitenlandse Zaken. Maar dijde uit over alle andere departementen. De vijfde macht – de ambtenarij – zou hier gaan dwarsliggen, tenzij er nieuwe verkiezingen zouden komen. Daarbij was en is de veronderstelling dat dat electoraat alsnog van de dwalingen zijns weegs zou terugkomen en weer behoorlijk in het gareel zou gaan lopen: het zou weer zich ijken op D66 als Normaal Amsterdams Peil, waarbij dan andere partijen zich zouden mogen aansluiten in progressivistische koers.
Meer klimaat, meer Europa, minder stikstof, meer ecologie, meer globalisering, meer Engelstalig onderwijs. Dan zou het electoraat ontslagen worden van zijn verwijtbaarheden en men zou de lijnen Jetten, Paternotte en Kaag kunnen voortzetten zoals een fatsoenlijk mens altijd al gedaan zou hebben. Inmiddels tonen de hinderlijke tussenpeilingen van Maurice de Hond steeds weer aan, dat de PVV steeds meer stemmen halen zou bij hypothetische verkiezingen, zelfs, op dit moment, meer dan vijfenvijftig. Het stijft de progressivisten alleen maar in hun ontkenning van de geldige wil van het bedrogen kiezersvolkje.
Maar: technisch gesproken, vergeet niet dat deze vervroegde verkiezingen vergen dat de huidige Kamer ontbonden wordt. De Kroon moet de Kamer naar huis sturen. Opdat opnieuw de wil van het volk kan gelden. Normaliter moet een kabinet daartoe de koning verzoeken een besluit te slaan. Zo is het steeds gegaan. Ook bij de koninklijke kabinetten. Kan een demissionair kabinet dat eigenlijk óók doen? Als de Kamer dat zou afkeuren? Dat staatsorgaan is immers al praktisch defungerend. Het is geen geldig kabinet meer dat zo ingrijpend kan interveniëren.
En bovendien zouden de huidige demissionaire bewindspersonen daarmee in hun voet schieten. Ze zouden immers te rekenen hebben met een uitslag die hun meerderheid in de Kamer, die destijds hun aantreden op het bordes voor Huis Ten Bosch legitimeerde, volkomen uiteen slaat. Heeft Remkes, die meteen al het pleit voerde voor vervroegde verkiezingen, al in november van vorig jaar, daarmee gerekend?
De Haagse politici en spelbedervers hebben weinig voeling met wat er maatschappelijk broeit. Dat blijkt eigenlijk bij ieder geruchtmakend publiek incident wel. Wat zouden ze doen, als ze in hun totaliteit weggehoond worden door de uitslag van de stembussen? Een staatsgreep. Dat denk ik. Het is vaker vertoond. In 1949 wilde het kabinet Drees/Van Schaik met het oog op de soevereiniteitsoverdracht aan de Indonesische Archipel – bekend als Verenigde Staten van Indonesië – een grondwetswijziging. Omdat het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden opnieuw gedefinieerd zou moeten worden. Want daarvan zou die Archipel immers geen deel meer uit maken, gedekoloniseerd als het eilandenrijk moest worden.
Die wijziging vereiste nieuwe verkiezingen. Sjoerds Gerbrandy wilde dat via een staatsgreep voorkomen. Die greep zou worden gepleegd door het Comité Handhaving Rijkseenheid. Dat ging niet door. Omdat de samenspanners tot die greep een beroep dachten te kunnen doen op de chef van de General Staf, de generaal H.J. Kruls. Want die moest zijn troepen inzetten bij deze staatsgreep. Kruls weigerde. Omdat Gerbrandy, maar ook Donner – de opa van Piet Hein — en nog anderen, dan mét Kruls wakker zouden worden in een politiecel, ’s anderendaags. Wegens aanslag op de grondwettige regeringsvorm. Ik zie een dergelijke Kruls nu niet voor mij.